Tim de Jonginterviews, achtergrond, 6 mei 2001

'Vrouw zijn is comfortabeler, maar niet ideaal'

Interview met Petra Klene

Toen de redactie van het Continuum het plan opvatte om Petra Klene (1948) voor een interview te benaderen, bleek het ook voor Klene het juiste moment. De achtergrond van haar loyaliteit ten aanzien van 'genderdysforen', haar eigen interseksualiteit, wilde ze juist naar buiten brengen. Met deze coming out hoopt ze bij te dragen aan meer openheid over een onderwerp dat in Nederland nog een groot taboe is. Als maatschappelijk werker en beleidsmedewerker bij Humanitas is zij al jaren actief in de hulpverlening aan transseksuelen en transgenders. Binnenkort gaat ze ook activiteiten voor interseksuelen organiseren.

'Pas op mijn zevenentwintigste ben ik te weten gekomen wat er werkelijk met mij aan de hand is. Ik ben geboren met dubbelzinnige geslachtsorganen, veroorzaakt door een androgeen ongevoeligheidssyndroom. Ik had een wat grotere clitoris, maar verder zag ik er normaal vrouwelijk uit. Aanvankelijk ben ik aangegeven als meisje.
Na veertien maanden daalde er een testikeltje in. Toen is mijn moeder naar een kinderkliniek gegaan, en daar ben ik een week in observatie gebleven. De kinderarts concludeerde dat ik een jongetje was, en Petra Klenestuurde mijn moeder naar huis met de opdracht haar kind als een jongetje op te voeden. Dat gebeurde zonder enige vorm van hulp of begeleiding. Mijn christelijke meisjesvoornamen zijn meteen meeveranderd.'

Krulspelden
'Ik ontwikkelde me tot een nerveus en angstig kind. Vanaf de leeftijd dat ik nog niet eens zindelijk was, dat ik op een potje zat te plassen in de keuken, wist ik al dat het hartstikke mis zat. Ik ben heel veel bekeken door dokters. Om met je benen wijd te moeten liggen en de ogen van de dokter op je te voelen is een van de meest verschrikkelijke dingen die je als kind kunt ondergaan.
Mijn moeder had de strikte opdracht om me als jongen op te voeden. Mijn vader heeft zich nooit met zijn kinderen bemoeid. Hij was erg eenzelvig en zwijgzaam en nam geen verantwoordelijkheid in de opvoeding. Ik heb twee broers en een zus. Die zus had allemaal speelgoed dat ik begeerde. Ik probeerde soms haar poppenhuis in te pikken, maar dat mocht niet. Dat werd met de mattenklopper afgestraft. Ik kreeg jongensspeelgoed: treinen, meccano. Ik heb op mijn zesde een keer bij een tante gelogeerd die het wat anders zag dan mijn moeder. Zij zette krulspelden in mijn haar. Ik werd weer thuis afgeleverd met een krullenbol, en mijn moeder is door het lint gegaan. Ze was hartstikke boos.'

Pisbakje voor kleuters
'Op de kleuterschool en de lagere school moest ik een jongetje spelen, terwijl er absoluut geen penis en geen balzak was. Ik kon niet staande plassen. Een van de meest frustrerende zaken die ik me van de kleuterschool herinner is dat er geen deuren voor de wc'tjes zaten. Het was een lokaal met vijf wc'tjes en vijf pisbakjes voor kleuters. Het was uitermate beangstigend om daar te zitten. Op de lagere school waren wel deuren maar geen haakjes op de deuren. Als ik op de wc zat werd heel treiterig de deur opengetrokken en dan werd er gegild: "P. is een meisje!" Dat was een pure hel. Thuis werd er niet over gesproken. Ik had me maar te gedragen en mijn mond te houden.
Op negenjarige leeftijd werd ik voor het eerst geopereerd. Dat gebeurde zonder dat mij iets werd verteld. De schaamlippen zijn aan elkaar genaaid en de vagina is helemaal dichtgemaakt. De urineopening is verlegd, en aan de clitoris is ook fors gesleuteld. Pas veel later ben ik erachter gekomen dat de chirurg van plan is geweest om van de clitoris een penis te maken.
Die operatie was het begin van een onafzienbare ellende die tot mijn twintigste heeft geduurd: een groot aantal operaties die mislukten en complicaties opleverden. Het ging altijd zonder overleg en in een geheimzinnige sfeer. Daar heb ik met een zekere gelatenheid op gereageerd. Tegelijkertijd was ik in verwarring over mijn identiteit, vooral toen de puberteit zich aankondigde en ik seksuele gevoelens kreeg. Ik ben altijd gek op mannen geweest. In de Amsterdamse homoscene heb ik talloze blauwtjes gelopen, als ik mijn broek liet zakken en mannen dat niet accepteerden.'

Maskerade
'Op mijn negentiende heb ik mijn toenmalige partner leren kennen. Hij accepteerde me zoals ik was en we hebben dertien jaar samengewoond. Ik leefde als man, maar zag er erg vrouwelijk uit: nauwelijks lichaamsbeharing, geen baardgroei en een veel te hoge stem. Met leeftijdgenoten en seksegenoten kon ik slecht contact maken. Ik werd vaak door mijn collega's afgekraakt vanwege mijn te hoge stem, mijn veel te jonge gezicht, mijn vrouwelijke loop. Het zo'n maskerade om man te zijn!
Uiteindelijk heb ik contact gezocht met een seksuoloog, Otto de Vaal. Die heeft me verteld wat er werkelijk aan de hand was. Het androgeen ongevoeligheidssyndroom (AOS) is een veel voorkomende variant van interseksualiteit. Bij AOS is je lichaam niet ontvankelijk voor mannelijke hormonen. Omdat ik hevig verlangde naar baardgroei en een lage stem, heeft De Vaal mij mannelijke hormonen gegeven in een hoge dosis. Wat hij al voorspelde: het had geen effect. Ondertussen had ik een totaal stuk-geopereerd genitaal tussen mijn benen. Ik plaste uit vijf gaten, alle kanten op. Ik durfde me niet meer te laten opereren.'

Oranje pij
'Ondertussen werkte ik als hovenier en als yogadocent. Na de lagere school had ik gemakkelijk naar de mulo of hbs gekund, maar kinderen uit een arbeidersgezin deden dat niet. Ik koos voor de tuinbouwschool omdat ik wist dat het schorem van de buurt naar de ambachtsschool ging. Daar zouden ze me ongetwijfeld treiteren, want de hele buurt wist: dat jongetje Klene heeft iets tussen zijn benen wat niet klopt.
Toen het mannelijke ideaal niet te verwezenlijken bleek, werd ik depressief en suïcidaal. Ook mijn relatie ging steeds slechter. In 1979 ben ik naar India gegaan en in een hindoe-klooster gaan wonen. Ik bleek goed in die religieuze gemeenschap te passen. Ik kon er mediteren en had het er erg naar mijn zin. Vanuit India ben ik naar Sri Lanka gereisd en daar heb ik in een boeddhistisch klooster gewoond. Het was een nogal strenge orde: als monnik liep ik met een kaal hoofd en in een oranje pij. Ik voelde me er als een vis in het water. Het bleek een perfecte plek om mezelf een spiegel voor te houden. Uiteindelijk besloot ik te kiezen voor het leven en mijn vrouw-zijn te verwezenlijken.
Terug in Nederland ben ik aan een geslachtsaanpassing begonnen. Mijn relatie was inmiddels beëindigd. Ik ben, vanwege het oude littekenweefsel, verschillende keren geopereerd. Toen het rudimentaire testikeltje weggehaald was, kreeg ik vrouwelijke hormonen. Mijn lichaam reageerde daar goed op, het paste bij me. Ik ben als vrouw gaan leven en twee opleidingen gaan volgen: psychotherapie en maatschappelijk werk.'

Opgelegde genderdysforie
'In die periode kwam ik in contact met Virgin, een groepje van ongeveer vijftien mensen die met een geslachtsaanpassing bezig waren of er een hadden ondergaan. In 1984 is de werkgroep Transseksualiteit en Genderdysforie, als onderdeel van Humanitas, hieruit voortgekomen.
Voor mijn opleiding maatschappelijk werk had ik een stageplaats nodig en zo ben ik hier begonnen. Later werd dat een betaalde baan. Nog steeds ben ik de enige betaalde kracht in de werkgroep, maar we hebben nu ruim dertig vrijwilligers die de zelfhulpgroepen, spreekuren en telefoonlijnen runnen.
Ik ben dit werk gaan doen omdat ik me vanuit mijn verleden loyaal voel met genderdysfore mensen. Ik probeer mensen te besparen wat ik zelf heb meegemaakt. Ik probeer ze een plek te bieden waar ze alles op een rijtje kunnen zetten en zelf een beslissing kunnen nemen over hun leven. Als ik terugkijk is mijn eigen genderdysforie een opgelegde genderdysforie geweest. Ze hadden met hun tengels van mijn lijf af moeten blijven en mij de ruimte moeten geven zelf een beslissing te nemen. Zonder twijfel had ik dan besloten als vrouw verder te leven.'

Een normaal kind
'Ik werk nu achttien jaar met transseksuelen en transgenders en geleidelijk aan merk ik hoe er een zekere tolerantie is ontstaan ten aanzien van deze groep. Met interseksualiteit moeten we hetzelfde zien te bereiken. Interseksualiteit is in Nederland nog een groot taboe. Ik wil activiteiten voor interseksuelen gaan opzetten vanuit onze werkgroep. Ook heb ik besloten naar buiten te treden met mijn eigen interseksualiteit.
Wat interseksuelen nodig hebben is openheid. Openheid begint bij vertellen wat er aan de hand is en de medische mogelijkheden en onmogelijkheden uitgelegd krijgen. Interseksuele kinderen behoren in hun puberteit zelf een besluit te nemen over hoe ze willen leven: als man of als vrouw of als iemand ertussenin.
De vraag hoe je een interseksueel kind zou moeten opvoeden is moeilijk te beantwoorden. Ik denk wel dat je een keuze moet maken, en daarbij moet kijken wat het best bij de genitaliën past. Maar je moet deze kinderen van jongs af ook psychologische steun geven bij hun eigen zoektocht.
Als er geen medische noodzaak is, moet je het kind niet opereren. Als een kind geboren wordt met een half been of een halve arm, dan wordt dat gewoon geaccepteerd. Maar een geslachtsorgaan... daar schijnt aan gefrutseld te moeten worden omdat iemand een man of vrouw zou moeten zijn. Dat vind ik waanzin. Ik heb een paar meiden ontmoet die geopereerd zijn omdat zij een grote clitoris hadden. Dan denk ik: moet dat nou? Wat is er mis met een grote clitoris? Er zijn nog steeds artsen die zeggen: een meisje hoort een meisje te zijn, met een kleine bescheiden clitoris en schaamlippen en een vagina. Ook ouders zeggen heel snel: ik wil een normaal kind. Die mentaliteit, dat er geen twijfel mag zijn of een kind een jongen of een meisje is, bestaat nog steeds.'

Je zult het altijd weten
'Ik ben nog steeds actief boeddhist. Ik heb een aversie tegen sektarisme en ik ben niet aangesloten bij een kerk ofzo. Maar ik heb een overwegend boeddhistische levenswijze. Proberen een goed mens te zijn, respect voor je naaste en interesse in anderen vind ik belangrijk. Ik werk nog steeds hard aan mezelf.
Zeventien jaar geleden ben ik met een unieke vent getrouwd. Iemand die het kan hebben om met mij te leven. Ik denk dat ik een lastige vrouw ben, voor anderen en ook voor mezelf.
Ik denk dat ik vijfenzestig procent vrouw ben en vijfendertig procent man. Het vrouw-zijn is comfortabeler voor mij, maar niet ideaal. Dat beetje man-zijn zit ook nog in me. Je raakt je socialisatie nooit helemaal kwijt, die heeft zo'n diepe impact. Je zult altijd weten dat je ooit anders bent geweest.'