Tim de Jongachtergrond, interviews, 29 november 2001

'Een jongen die van meisjesdingen houdt'

Zelfhulpgroep voor ouders van genderdysfore kinderen

Begin vorig jaar ontketende een nieuwsbericht over hormoonbehandelingen bij transseksuele tieners een storm aan reacties in de media. Niet alleen artsen en politici mengden zich in de discussie over de toelaatbaarheid van deze ingreep, ook enkele ouders lieten van zich horen. De zelfhulpgroep Berdache, voor ouders van genderdysfore kinderen, wilde meer bekendheid geven aan het bestaan van jongensachtige meisjes en meisjesachtige jongens. Zij hebben dagelijks te maken met een samenleving die weinig tolerant is ten opzichte van wie zich niet aan de norm conformeert. Wat doe je als ouder, wanneer je zoon in een jurk en met gelakte nagels naar school wil? Voor deze ouders zijn het reële vragen. Het Continuüm vroeg zich af wat de oprichters van Berdache beweegt en hoe zij de mediabelangstelling voor de gender-kinderen ervaren.

De commotie ontstond naar aanleiding van een bericht over enkele jongeren tussen 12 en 16 jaar die puberteitsvertragende hormonen krijgen toegediend. De betrokken behandelaars, Prof.dr. Peggy Cohen-Kettenis, hoogleraar genderontwikkeling en psychopathologie aan het Academisch Ziekenhuis Utrecht, en prof. Louis Gooren, hoofd van het Genderteam van de Vrije Universiteit, werden van verschillende kanten onder vuur genomen. De ethica Heleen Dupuis betitelde de behandeling als 'misbruik van de geneeskunde'. Het SP-kamerlid Kant vroeg minister Borst om opheldering, en suggereerde dat de betrokken wetenschappers mogelijk de realiteit uit het oog verliezen(1).

Oud nieuws


Het verweer van Cohen en Gooren was krachtig en overtuigend. Cohen benadrukte dat het in feite om 'oud nieuws' ging: al vanaf 1987 kunnen transseksuele pubers in aanmerking komen voor een behandeling met 'puberteitsremmers'. Bij jongens leiden deze ertoe dat het breken van de stem en het ontwikkelen van baardgroei wordt afgeremd, bij meisjes geldt hetzelfde voor de menstruatie en de borstontwikkeling. Zodra de behandeling wordt gestopt, treedt de puberteit alsnog in. Voor wie uiteindelijk (op 16-of 18-jarige leeftijd) voor een geslachtsverandering kiest, biedt de behandeling veel voordelen. Bepaalde lichaamskenmerken die bij de oorspronkelijke sekse behoren, zijn dan nog niet opgetreden, wat een succesvolle transformatie van het uiterlijk aanzienlijk kan vergemakkelijken. Ongeveer tweederde van de ongeveer honderd transseksuele pubers die zich sinds 1987 hebben aangemeld, heeft inmiddels een behandeling ondergaan, en functioneert 'hartstikke goed', volgens Cohen(2).
Gooren noemde in zijn reactie vooral het leed dat mensen kan worden bespaard dankzij een vroege behandeling, en uitte zijn ergernis over de hetze die ontstond als gevolg van de ongeïnformeerdheid van de gesprekspartners. Vermoedelijk hebben de betreffende politici en ethici zelf nog nooit met een transseksueel kind gesproken(3).

Zo kwam er een voorlopig einde aan de mediahype rond de pubertransseksuelen. Maar niet voordat enkele ouders en kinderen hun verhaal hadden verteld voor de camera en in de krant. Er bleek een zelfhulpgroep voor ouders van genderdysfore kinderen te bestaan, die aan de weg timmert met bijeenkomsten voor ouders en kinderen, een informatietelefoon, een nieuwsbrief en onlangs ook een publicatie gericht op de doelgroep(4).
De oprichters van Berdache, Els en Peter, wonen met hun drie kinderen in een rustige woonwijk in Utrecht. Hun jongste zoon Willem heeft van jongsafaan een sterke voorkeur voor meisjeskleding en speelgoed. Zijn ouders beschrijven hem als 'een jongen die van meisjesdingen houdt'. Els: 'Wij hadden voor onze oudste twee zoons allerlei soorten speelgoed in huis gehaald, maar het meisjesspeelgoed lieten zij liggen. Zij speelden met auto's, auto's en auto's. Ten slotte heb ik al het meisjesspeelgoed maar de deur uit gedaan. Voor Willem konden we alles weer opnieuw aanschaffen.' Thuis en in familieverband draagt Willem rokjes en maillots. Naar school mag hij niet in een rok of jurk. Peter: 'We proberen aan de ene kant Willem te leren dat het OK is om bijvoorbeeld staartjes in zijn haar te willen, maar dat er aan de andere kant mensen zijn die dat raar vinden en er vervelend op kunnen reageren, en dat het daarom soms handig is om het maar niet te doen. Willem speelt op school met meisjes en jongens, en heeft één hartsvriendinnetje. Peter: 'Toen ze op school meidenvangertje gingen doen, had Willem even een probleem. Hij vond het belachelijk om achter de meiden aan te gaan lopen om ze te vangen, maar de jongens gingen ook niet achter hem aan. Toen heeft hij zichzelf de rol van bevrijder toegedicht: hij ging de meisjes bevrijden.'

Willem

 

Zelfhulpgroep


In 1997 richtten Els en Peter samen met enkele andere ouders een zelfhulpgroep op, nadat zij eerst bij een bijeenkomst voor familieleden van transseksuelen waren gaan kijken. Peter: 'Op die bijeenkomst zei iemand: "u heeft nog een zware weg te gaan". Ik dacht: waar hebben ze het over? Wij waren helemaal niet met transseksualiteit bezig.' Els: 'Het woord transseksualiteit wilden wij toen helemaal niet horen. Ik denk dat geen enkele ouder zit te wachten op zo'n ingewikkeld leven, met operaties en hormonen.'
Bij de oprichting van Berdache ging het vooral om het contact met andere ouders. Het 'feest der herkenning' vierde hoogtij, maar er was ook behoefte aan informatie. Inmiddels zijn zestig ouderparen bij de groep aangesloten, en worden twee keer per jaar ouderbijeenkomsten georganiseerd. Geregeld wordt een gastspreker uitgenodigd, zoals onlangs de psycholoog dr. Froukje Slijper, werkzaam bij het Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam. Zij hield een lezing over de door haar toegepaste behandelingsstrategie bij genderdysfore kinderen. Daarnaast worden geregeld kinderdagen georganiseerd (voor de genderdysfore kinderen en hun ouders) en is er een jaarlijkse familiedag waar ook de broertjes en zusjes welkom zijn. De grotere kinderen zijn inmiddels een telefooncirkel begonnen, en logeren af en toe bij elkaar. Behalve een nieuwsbrief is er een informatietelefoon, die door Peter en Els wordt bemenst. Els: 'Veel ouders voelen zich onzeker over de buitenwereld. Ze zijn bang dat hun kind wordt afgewezen, en vragen zich af of, en hoe, ze het onderwerp op school zullen aansnijden. Dan koppel ik soms ouders aan elkaar, zodat ze elkaar tips kunnen geven.'

Sommige van de kinderen hebben al op jonge leeftijd een afkeer van hun lichaam. Ze kunnen er angstig of depressief van worden en soms zijn er op achtjarige leeftijd al zelfmoordfantasieën. Ouders die behoefte hebben aan begeleiding of advies, worden verwezen naar het spreekuur van Peggy Cohen. Ook Els en Peter hebben die stap gezet en hun kind - Willem was toen vijf jaar - psychologisch laten testen. De diagnose 'genderdysforie' rolde daar uit, maar ook de bevestiging van hun indruk dat Willem zelf totnogtoe weinig last heeft van het feit dat hij anders is dan de meeste van zijn leeftijdgenootjes. De Berdache-kinderen variëren in leeftijd van 4 tot 16 jaar. Een meerderheid is geboren als jongen, slechts ongeveer 10% is geboren als meisje. Peter: 'De grenzen voor meisjes om zich als een jongen te kleden of gedragen, liggen wat ruimer dan andersom. Je kunt als meisje best in bomen klimmen en kort haar hebben. Dat maakt tot een jaar of twaalf niet zo veel uit. Het gevolg is dat bij meisjes de ouders pas verontrust raken als de signalen veel sterker zijn, bijvoorbeeld bij meisjes die weigeren zich in een meisjeskleedkamer om te kleden, of die per se staand willen plassen.'

Wat heeft de oudergroep van de publiciteit rond de hormoonbehandelingen gemerkt? Els: 'Die hype kwam ons goed uit. Wij wilden meer bekendheid geven aan het onderwerp, en vroegen ons net af hoe we dat zouden aanpakken, toen de berichten over die behandeling verschenen.' Een aantal Berdache-ouders was dan ook bereid om mee te werken aan interviews voor dag- en weekbladen, en een enkel ouderpaar is zelfs met hun kind op televisie geweest. Els: 'We hebben wel op de rem moeten staan om niet continu met dat hormoonverhaal te komen. Dat wilden de media het liefste horen, maar daar gaat het natuurlijk niet om.' Dankzij alle publiciteit kloppen steeds meer ouders aan bij Berdache. Soms alleen voor informatie of advies, in andere gevallen is er ook behoefte aan contact met andere ouders.

Een nieuwe drempel


Willem is inmiddels negen. Els en Peter vinden dat ze veel van hun kind leren. Els: 'Het idee dat je door de opvoeding een kind een bepaalde richting op kunt sturen, heb ik niet meer. Een kind is zichzelf. Het enige wat je kunt doen is een klimaat scheppen waarin dat kan.' Peter: 'We weten dat transseksualiteit het voorland van Willem kan zijn. Als je de cijfers moet geloven, wordt ongeveer 5% van deze kinderen later transseksueel. 65% wordt homoseksueel, en de rest heteroseksueel. Wanneer hij 12 is en er nog steeds een diffuus beeld bij hem is, en we niet weten hoe het zal uitpakken, kan het best zijn dat we voor de puberteitsvertragende behandeling kiezen, om de hormonen nog niet die dingen te laten doen die je later niet meer kunt wegpoetsen. Maar ik weet niet hoe we er over drie jaar voor staan.'
Els: 'Het idee dat je niet zou hoeven kiezen tussen man of vrouw zijn, vind ik aantrekkelijk. Transseksuele mensen maken uiteindelijk een keuze binnen de bestaande tweedeling. Maar bij sommige kinderen vraag ik me af: waarom zouden die moeten kiezen tussen het ene of het andere hokje? Maar er zijn geen woorden voor: want moet je dan hij of zij zeggen, of maken we er kij van?' Peter: 'Wat wij ons pas kort realiseren is dat er momenten zijn waarop wij Willem niet meer als jongen zien. Dat is dan toch een schok. Nu merk ik soms dat ik hem niet meer als jongen zie, maar dat de eerste associatie 'meisje' is. Dan blijkt onze omschrijving van 'een jongen die van meisjesdingen houdt' niet meer van toepassing, en is het houvast dat we hadden, opeens weg. We gaan kennelijk over weer een nieuwe drempel.'


Correspondentieadres Berdache:
Stikkelwaard 6, 1824 VK Alkmaar
Tel: 030-2717035
E-mail:


Noten:

1 Utrechts Nieuwsblad, 8 januari 1999
2 Vrij Nederland, 16 januari 1999
3 Het Parool, 16 januari 1999
4 'Hoera, het is een mensje!', Humanitas 1999