Geschiedenis van Transgender in Nederland

‘Altijd maar stiekem vrouw zijn’

Alex Bakker beschrijft de geschiedenis van ‘Transgender in Nederland’. Het verhaal van de zorg, de emancipatie, de veranderende reacties in media, maatschappij en politiek. Hoewel transgenders altijd bestaan hebben, schrijft hij, bestond het woord lange tijd niet. Dat kwam ongeveer met de komst van medische mogelijkheden voor geslachtsaanpassing in de 20e eeuw.

“Altijd maar stiekem vrouw zijn, stiekem je eigen zijn. We wisten niet beter. Je wist niet eens dat het een naam had.” Dat zei Aaïcha Bergamin, in 2014 op 82-jarige leeftijd overleden. Ze staat op de cover van het boek van Alex Bakker.

 cover_transgender_in_nederland

Bergamin is een van de transgenderpioniers in het boek. Haar moeder stuurde haar op haar zeventiende naar een psychiatrische instelling. Ze ontsnapte, liftte naar Parijs en werd ‘danseur’ in een nachtclub. "Daar zag ik ze dan eindelijk: de travestieten, de transseksuelen. Beeldschone vrouwen. En ik mocht erbij", zegt ze. Terug in Amsterdam werd ze prostituee en ‘hoerenmadam’ op de wallen. Veel andere mogelijkheden waren er niet voor transen. Hormonen kwamen van de zwarte markt en voor een operatie moest je naar Casablanca.

“Dat was mijn leven,” zegt Bergamin. Ze kwam in Amsterdam, ‘in een tijd waarin je geen keuzes had’, regelmatig in aanraking met de politie die haar kleren en schoenen afnam. “Ik moest voortdurend nieuwe kopen. Constant werd er op me gelet (…) Als ik gepakt werd, kreeg ik een boete voor het dragen van vrouwenkleding en een boete voor tippelen.”

“Het wachten was op een chirurg in Nederland die het aandurfde”

Transgender werd in die beginjaren geassocieerd met de donkere stegen van de maatschappij. Vaker transvrouwen dan transmannen, die mogelijk, denkt Bakker, minder opvielen of in de kast bleven. “Transvrouwen hadden een vluchtroute naar de schaduw van de samenleving”, schrijft hij. Rosse buurten en travestieclubs. Het verhaal van Christine Jorgensen, een Amerikaanse die in Denemarken in 1952 een geslachtsaanpassende operatie kreeg, was nieuws. Maar hier zou het nog even duren. Veel artsen wisten er niet goed weg mee of negeerden het lot van transpersonen.

Toch was er vraag. En Otto de Vaal die in 1968 in contact kwam met transseksualiteit zag de nood. Behalve een ‘transendokter’, die speciale spreekuren hield, hormonen voorschreef en op zoek ging naar een chirurg, werd hij al snel een vertrouwenspersoon voor transpersonen in problemen.

Vanaf eind jaren zeventig werd transgenderzorg verankerd in het (gereformeerde) VU-ziekenhuis, vanuit een soort van christelijke compassie. Dat het hier gebeurde, maakte het, denkt Bakker, ook acceptabel voor een partij zoals het CDA. Dankzij artsen zoals De Vaal werd Nederland voorloper en gidsland. Buitenlandse medici kwamen naar het VU om zich te oriënteren op de behandeling en het wetenschappelijk onderzoek.

Bergamin vertelde dat ze hormonen haalde in Antwerpen of bij ‘hoerendokter’ Jan Groothuyse. Ze wist van dokter Burou in Casablanca, een van de weinige opties voor geslachtsbevestigende operaties vanaf ongeveer 1956. Want in Kopenhagen hadden artsen besloten na honderden aanvragen uit de hele wereld buitenlanders uit te sluiten. Maar Burou was duur, vond Bergamin. “Het wachten was op een chirurg in Nederland die het aandurfde.” Bergamin kwam in 1975 aan de beurt, bij dokter Lamaker.  

Authentiek gevoel

Toen was het beeld al behoorlijk veranderd. Want eerder was zoals Bergamin zegt, bijvoorbeeld het woord transgender nog heel onbekend. En veel artsen reageerden in de jaren vijftig en zestig zeer afwijzend op de operaties zoals die in Denemarken en Marokko werden uitgevoerd.

Persoonlijke beleving en identiteitsgevoel van transgender deden er blijkbaar nauwelijks toe. Bijvoorbeeld in het rapport dat de Gezondheidsraad in 1966 publiceerde nadat ze vijf jaar onderling hadden overlegd, maar geen enkel transpersoon hadden gesproken. Volgens de raad was er sprake van een waan en moesten transseksuelen worden geholpen met psychotherapie en niet met geslachtsveranderende operaties. En de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH) zag het somber in voor ‘de geopereerde schijn-man of schijn-vrouw (…) die gedoemd tot een eenzaam, zwak en aseksueel bestaan’.

In de jaren zeventig ging het langzaam beter. Meer steun, erkenning en acceptatie. De Vaal richhte in 1972 het Nederlands Gender Centrum op om te ijveren voor medische, sociale en juridische hulp aan transgenders.

Danseres in het buitenland of prostitutie op de wallen

Dit is het verhaal dat Alex Bakker beschrijft. Het boek van Bakker, zelf transman, gaat vooral over mensen die een transitie hebben doorgemaakt. Dan heb je immers anderen nodig, argumenteert hij. Voor zorg en juridische ondersteuning. ‘Transgender in Nederland’, dat sinds 26 januari in de winkel ligt, gaat over wat daarin de laatste zestig jaar is gebeurd. Hoe ging dat, welke artsen hebben geholpen en hoe werd het juridisch geregeld?

Explosief gestegen

Heel langzaam veranderde de beeldvorming over transgender. Dankzij de inzet van deze mensen, dankzij positieve media-aandacht en ook de inzet voor emancipatie en support van groepen zoals T&T (Travestie en Transseksualiteit), een zelfhulpgroep die de NVSH in 1970 oprichtte. Dankzij gespreksgroepen onder Humanitas (vanaf de jaren tachtig) en meer of minder activistische clubs zoals Het Jongensuur, T-Image en Noodles. Dankzij veel moedige transgenderpioniers en heel dappere rolmodellen. En ook dankzij TNN, ontstaan in 2008, en Transvisie, in 2010.

Een ontroerend gevoel van herkenning

Bakkers verhaal gaat niet alleen over de medische ontwikkeling, maar ook over de veranderende beeldvorming en ondersteuning. Hij benoemt de opzienbarende verschijningen van transpersonen in de media. Bij Sonja of Rondom Tien. Dana International, Kelly, Valentijn.

Soms kan dat verkeerd gaan en pikken mensen onjuiste boodschappen op. Dat was aanleiding bijvoorbeeld voor een soort van backlash in 1999 toen er jonge genderkinderen in beeld kwamen en de suggestie werd gewekt dat er vroegtijdig geopereerd werd. Maar veel rolmodellen hielpen. Ze zorgden bij transpersonen die op zoek waren naar een verklaring voor dat verwarrende gevoel van ‘hier klopt iets niet’ voor een ontroerend gevoel van herkenning.   

jongensuur

Maar vooral de medische zorg krijgt Bakkers aandacht. Zo bleef er bij artsen steeds de vrees om fouten te maken, schrijft hij. Een operatie is immers onomkeerbaar. Dat speelde mee voor veel hulpverleners zoals Anton Verschoor. Daarom werden protocollen opgesteld, wachttijden, strenge eisen, en kwam er bijvoorbeeld een real life test. Laat eerst maar eens zien dat je het meent. Maar al vanaf de jaren 70 was er ook verzet tegen alle gesprekken. Waarom moet ik steeds komen uitleggen wat ik voel?

Bakker schat dat er sinds de eerste operaties rond 1960 er 7.000 tot 8.000 mensen met hun transitie zijn geholpen. De laatste drie of vier jaar is de aandacht voor transgender explosief gestegen. En daarmee is het aantal aanmeldingen enorm gegroeid. Bakker verklaart dit ook in een interview op NOS. In de jaren tachtig was het leven voor transen nog zwaar, zegt hij. “Verhalen eindigden altijd in mineur. Dat heeft nog lang doorgewerkt en hield mensen ervan af om stappen te zetten. Nu is dat beeld heel anders. In de media zie je vaak jonge mensen en veel meer blijheid. Het gaat dan over de goede dingen van het leven, de zoektocht naar geluk.”

Gendergedoe

Nederland biedt relatief goede transgenderzorg, denkt Bakker. Voor iedereen toegankelijk, met goede psychische begeleiding en een verantwoorde aanpak van hormoontherapie en chirurgie. En de keerzijde van alle aandacht zijn, hoewel minister Schippers in juni 2017 de budgetten heeft verhoogd, de ellenlange wachtlijsten bij de gendercentra. Verbeteringen blijven dan altijd mogelijk, denkt hij. In zorg en zeker ook als het gaat om de werkpositie van transmensen en de vooroordelen bij veel werkgevers.

“Het hele gendergedoe boeit me uiteindelijk te weinig”

Een kenmerk van de laatste vijftien jaar is volgens hem de sterkere community building, mede door internet. En “naast het klassieke transseksuele beeld van man en vrouw kwam er ruimte voor mensen die zich ergens op het spectrum bevinden.”

Terecht, vindt Bakker, dat de non-binaire stem nu gehoord wordt. Dat is totnogtoe te weinig het geval, vindt hij. Mooi dat hij ook een interview opneemt met Selm Wenselaers. “Het idee van de transitie als een lijn van man naar vrouw heb ik losgelaten”, zegt Wenselaers. “Het hele gendergedoe boeit me uiteindelijk te weinig.”

buiten_de_binary3_selmklein

Selm (foto: Ton van den Born)

Het is een boeiende geschiedenis die Bakker beschrijft. De zware strijd van transpersonen om goede zorg en erkenning. Die strijd is niet voorbij, maar Bakker heeft alvast een mooie beschrijving gegeven van de afgelopen zestig jaar.

Alex Bakker
Transgender in Nederland, Een buitengewone geschiedenis
Boom (288 blz.) € 24,99