Een stoet mensen en een keur aan onderwerpen
Deborah Rudacille en ‘The riddle of gender’
Veel mensen gaan zich in (trans)gender verdiepen als ze in hun omgeving geconfronteerd worden met iemand die in transitie gaat. Zo ook de auteur van The riddle of gender. Deborah Rudacille raakt geïntrigeerd door het onderwerp als een vriendin van haar aankondigt man te (willen) zijn. De verkenningstocht die dan start, blijkt ook een persoonlijke zoektocht naar haar eigen identiteit te zijn. Voortdurend koppelt zij allerlei ontwikkelingen en ervaringen van mensen die ze interviewt terug naar zichzelf. Deze werkwijze vond ik niet altijd even aangenaam. Bovendien deed het soms wat geforceerd aan. Haar enorme nieuwsgierigheid levert echter een geschiedenis in vogelvlucht op van transseksualiteit en transseksuelen.
Een stoet mensen en een keur aan onderwerpen trekken aan de lezer voorbij, en dat in overwegend chronologische volgorde: van Chévalier dEon en Adelaide Herculine Barbin naar de Berlijnse arts Magnus Hirschfeld (Institut für Sexualwissenschaft) en de eerste operaties van transseksuelen in de jaren dertig van de vorige eeuw, en dan van Christine Jorgenson (een van de eerste beroemde transseksuelen) en de ontdekking van de invloed van geslachtshormonen naar de arts Harry Benjamin, psycholoog John Money (en zijn theorie dat iemands genderidentiteit gevormd wordt door de sekse die hij toegewezen krijgt en door de manier waarop hij wordt opgevoed) en het trieste geval David Reimer (die na een mislukte besnijdenis als meisje wordt opgevoed, met dramatische gevolgen). Vervolgens passeren Sylvia Rivera, Leslie Steinberg, Stonewall, de verhouding tussen het radicaal-feminisme en transseksuelen en Janice Raymond (en haar Transsexual Empire) de revue...
Deborah Rudacille gaat controversiële kwesties niet uit de weg, zoals de plaatsing van transseksualiteit / genderdysforie in de DSM (een diagnostisch systeem) en de vraag of transgenders zichtbaarder zouden moeten zijn en hun anders zijn (hoe anders is dat eigenlijk?) laten zien.
In het boek is verder een aantal interviews opgenomen met (voormalige) trans- en interseksuelen over hun identiteit en transitie, de vraag wat ze onder gender verstaan en de oorzaken van genderdiversiteit.
Aan het woord komen: Ben Barres, professor neuro- en ontwikkelingsbiologie, historica en activist Susan Stryker, actrice en schrijfster Aleshia Brevard, activiste Chelsea Goodwin en haar partner professor Rusty Mae Moore, Tom Kennard, een transman die jaren als butch rondliep in de lesbisch-feministische scène, Dana Beyer, arts en co-moderator van het DES Sons Network, Joanna Clark die jarenlang in het Amerikaanse leger werkte en twee boeken schreef over transseksualiteit en de wet.
Het hele boek is nogal Amerika-georiënteerd “ alle geïnterviewden zijn bijvoorbeeld Amerikanen “ maar het is zeker interessant om te lezen over allerlei initiatieven en (zelfhulp)groepen in Amerika.
Zoals Rudacille al vroeg in het boek aangeeft, is ze erg geïnteresseerd in (biologische) verklaringen voor transseksualiteit en voor de (schijnbare?) trend dat er tegenwoordig meer genderdiverse mensen zijn dan vroeger. In het laatste hoofdstuk gaat ze zich naar mijn mening iets teveel uitleven op dit punt: ze gaat uitgebreid in op de mogelijkheid dat pesticiden en synthetische hormonen, zoals het beruchte DES, een toename van gendervariatie veroorzaakt.
Een ander minpunt vond ik haar voortdurende focus op zogenaamde klassieke transseksualiteit en alle moeiten die dit met zich meebrengt. Wel laat ze hier en daar vallen dat er mensen zijn die zich op het genderspectrum ergens tussen man en vrouw in bewegen. Persoonlijk mis ik in het boek wat Susan Stryker zegt: Difference can be a real source of pleasure (p. 60).
Al met al een toegankelijk populair-wetenschappelijk boek, waarin bespreking van literatuur wordt afgewisseld met verhalen van transgenders en wetenschappers plus Rudacilles eigen mening.
Het boek leest lekker weg, terwijl je toch een heleboel informatie over je heen krijgt.
Deborah Rudacille: The riddle of gender: science, activism, and transgender rights
New York : Pantheon, 2005
ISBN 0375421629, 355 p.
Te leen bij het IIAV (www.iiav.nl)
Een stoet mensen en een keur aan onderwerpen trekken aan de lezer voorbij, en dat in overwegend chronologische volgorde: van Chévalier dEon en Adelaide Herculine Barbin naar de Berlijnse arts Magnus Hirschfeld (Institut für Sexualwissenschaft) en de eerste operaties van transseksuelen in de jaren dertig van de vorige eeuw, en dan van Christine Jorgenson (een van de eerste beroemde transseksuelen) en de ontdekking van de invloed van geslachtshormonen naar de arts Harry Benjamin, psycholoog John Money (en zijn theorie dat iemands genderidentiteit gevormd wordt door de sekse die hij toegewezen krijgt en door de manier waarop hij wordt opgevoed) en het trieste geval David Reimer (die na een mislukte besnijdenis als meisje wordt opgevoed, met dramatische gevolgen). Vervolgens passeren Sylvia Rivera, Leslie Steinberg, Stonewall, de verhouding tussen het radicaal-feminisme en transseksuelen en Janice Raymond (en haar Transsexual Empire) de revue...
Deborah Rudacille gaat controversiële kwesties niet uit de weg, zoals de plaatsing van transseksualiteit / genderdysforie in de DSM (een diagnostisch systeem) en de vraag of transgenders zichtbaarder zouden moeten zijn en hun anders zijn (hoe anders is dat eigenlijk?) laten zien.
In het boek is verder een aantal interviews opgenomen met (voormalige) trans- en interseksuelen over hun identiteit en transitie, de vraag wat ze onder gender verstaan en de oorzaken van genderdiversiteit.
Aan het woord komen: Ben Barres, professor neuro- en ontwikkelingsbiologie, historica en activist Susan Stryker, actrice en schrijfster Aleshia Brevard, activiste Chelsea Goodwin en haar partner professor Rusty Mae Moore, Tom Kennard, een transman die jaren als butch rondliep in de lesbisch-feministische scène, Dana Beyer, arts en co-moderator van het DES Sons Network, Joanna Clark die jarenlang in het Amerikaanse leger werkte en twee boeken schreef over transseksualiteit en de wet.
Het hele boek is nogal Amerika-georiënteerd “ alle geïnterviewden zijn bijvoorbeeld Amerikanen “ maar het is zeker interessant om te lezen over allerlei initiatieven en (zelfhulp)groepen in Amerika.
Zoals Rudacille al vroeg in het boek aangeeft, is ze erg geïnteresseerd in (biologische) verklaringen voor transseksualiteit en voor de (schijnbare?) trend dat er tegenwoordig meer genderdiverse mensen zijn dan vroeger. In het laatste hoofdstuk gaat ze zich naar mijn mening iets teveel uitleven op dit punt: ze gaat uitgebreid in op de mogelijkheid dat pesticiden en synthetische hormonen, zoals het beruchte DES, een toename van gendervariatie veroorzaakt.
Een ander minpunt vond ik haar voortdurende focus op zogenaamde klassieke transseksualiteit en alle moeiten die dit met zich meebrengt. Wel laat ze hier en daar vallen dat er mensen zijn die zich op het genderspectrum ergens tussen man en vrouw in bewegen. Persoonlijk mis ik in het boek wat Susan Stryker zegt: Difference can be a real source of pleasure (p. 60).
Al met al een toegankelijk populair-wetenschappelijk boek, waarin bespreking van literatuur wordt afgewisseld met verhalen van transgenders en wetenschappers plus Rudacilles eigen mening.
Het boek leest lekker weg, terwijl je toch een heleboel informatie over je heen krijgt.
Deborah Rudacille: The riddle of gender: science, activism, and transgender rights
New York : Pantheon, 2005
ISBN 0375421629, 355 p.
Te leen bij het IIAV (www.iiav.nl)