Anne Leveropinie, 4 augustus 2002

Een verwarrend lichaam

Dialoog over aantrekkingskracht en het eigene

Twee vriendinnen zitten in een hoek van het bijna lege bruine café aan een klein houten tafeltje. Anna, transgender, biologisch man en 45, en Dina, een lesbische vrouw, twee jaar jonger. Op de tafel een kaars in een groot glas, een asbak vol peuken, twee glazen, een bittergarnituur. Achtergrondmuziek. Even na achten zijn ze binnengekomen en het is nu al een uur of elf. Ze willen opstappen, maar het lukt niet.

Een

Anna (rekt zich uit): 'Nog éven¦! Ik weet nog zo goed het moment, ik was een jaar of vijftien, dat ik me erover begon te verbazen dat iemand die hetero is, die dus de andere sekse en het lichaam van de andere sekse aantrekkelijk vindt, dat zo iemand daar dan niet op zou willen lijken. De meeste mensen gruwen van het idee om het lichaam van de andere sekse te hebben! Raar toch?'
Dina: 'Niet te veel stereotiepen hier!'

Anna: 'Wat? Het is toch zeker zo?'

Dina: 'Ik bedoel¦ Laat ik het even omkeren: valt een lesbo op iemand omdat ze op haarzelf lijkt? Nee toch? Nou ja, er zit wat in. Laat ik er maar gewoon even in meegaan.'

Anna: 'Bedankt. O ja, en de glazen zijn leeg. En we gaan kennelijk nog niet. Kun jij deze keer even..?'

(Dina rolt nog een sjekkie en wenkt met de ogen de onzichtbare serveerster)

Anna: 'Ziet ze niet.'

Dina: 'Jenny wel. Voor mij is het, laat ik er dus maar even in meegaan, logisch dat ik niet de andere sekse zoek, en voor jou is het dat ook. Al zit het bij jou nog iets complexer in elkaar omdat jouw lichaam zo verwarrend is.'

Anna: (schaterlacht.) 'Ah! Een verwarrend lichaam! Prachtig! Verrek, daar komt Jenny. Jij?'

Dina: 'Nog eentje.'

Jenny: 'Een rooie wijn.'

Anna: 'Ik ook graag, Jenny. Zelfde.'

Jenny: 'Twee rooie wijn.'

Anna: 'En heb je misschien even een balpen voor me?'

Dina: 'Zeg, we zitten te converseren! Jenny noteert het echt wel hoor.'

Jenny (met een verontschuldigend gebaar naar Dina): 'Hier.'

Anna: 'Een viltje is genoeg. Kijk, dit maakt het een stuk eenvoudiger.' (Leest voor:) 'genderdysforie is niet een verwarde geest maar een verwarrend lichaam..'

Dina: 'Je kunt zóveel van me leren!'

Twee

Dina: 'Proost. De meeste mensen vinden het volkomen vanzelfsprekend dat ze vrouw zijn of man. Ze hebben er misschien nog nooit bij stilgestaan dat het anders zou kunnen zijn. Of misschien hebben ze er alleen over gefilosofeerd. "Hoe zou het zijn en waar zou ik nu staan als ik...". Zoals vrouwen er over nadenken als het gaat om gelijke rechten en gelijke verdeling van zorg en zo. Over glazen plafonds waarboven ze als man... Gaan jij of ik ze pressen, dan lijkt het ze, denk ik, toch meestal erg akelig om geen man maar vrouw te zijn of omgekeerd. Gedverdemme! Heb ik zelf ook wel een beetje...'

Anna: 'Een béétje!'

Dina: 'Niet dom doen. Je snapt het best. Maar waaróm mensen het zo akelig vinden...?'

Anna: 'Als ik iemand, Janna of Ceciel, of zo, vraag waarom ze zich zo thuisvoelt in de eigen sekse zegt ze meestal dat ze zich "echt vrouw" voelt. Vraag ik wat dat is, dan blijkt dat iets heel vaags te zijn. Hun basisgevoel of zo. En beslist hun lichaam.'

Dina: 'Zou het luiheid zijn? Ik heb dit lichaam nou eenmaal en ik ben er aan gewend? Zou ik lui zijn?'

Anna: 'Kan. Gewoon jezelf zijn is: zijn zoals je bent. Alleen is bijna iedereen ontevreden met haar uiterlijk. Te dikke bovenbenen, te dun haar, te¦ Daar is niemand te lui voor. Als je het optelt¦'

Dina: 'Een hele verbouwing. Maar inderdaaDina: niet over de seksegrens¦ Is dat gewoon te moeilijk?'

Anna: 'Ook. Maar nog even terug naar net: als ik vraag waarom ze, als ze dan zo blij zijn dat ze vrouw zijn en een vrouwenlichaam hebben, waarom ze dan wèl mannen aantrekkelijk vinden, kijken ze me stomverbaasd of meewarig aan en komen met stoplappen als "het is natuur". En meestal zeggen ze ook dat ze "het andere" zoeken. Ze vinden mannen "zo leuk", en zo, en raken daarmee best snel met zichzelf in de knoop. Want juist dat gewenste andere van hun geliefden...' (lacht)

Dina: 'Nou?'

Anna: 'Het gedrag van hun geliefde seksetegenpool levert maar al te vaak problemen op. Nou goed. Het idee dat ze "het andere lichaam" zoeken is in elk geval tamelijk sterk. Rond tegenover vierkant, dat niveau. Over de aantrekkelijkheid daarvan kunnen ze - net zo min als ikzelf - veel zinnigs zeggen. Het is nou eenmaal zo.

Dina: 'Het zijn gewoon simpele fysieke reacties. Geuren enzo.'

Anna: 'Hé! Zó is het bij mij natuurlijk fout gegaan! Stofjes! Hormonen! Zó simpel is het! Eén: ergens in m'n kop is vastgelegd dat ik op vrouwen val. Stofje zus. Twee: ergens anders... Ergens anders, schrik niet, ontbreekt er iets in mij: een stofje, een hersengebiedje dat er voor had moeten zorgen dat ik niet wil zijn als de sekse waar ik me toe aangetrokken voel. Met een doodnormaal stofje in mijn lijf had ik het dus heel gewoon gevonden om hoekig en afgeplat en gepenist te zijn!'

Dina: 'Allemachtig! Lieve, arme Anna! Dàt is het natuurlijk! Dààrvan hangt het tot nu toe nog mysterieuze genderbewustzijn af! Wàt een briljante theorie! Wat een héérlijke rust zal ons dit geven!'

Anna: 'De glazen zijn weer leeg.'

Drie

Dina: 'Het is een kwestie van afstand en nabijheid.'

Anna: 'Diepzinnig.'

Dina: 'Als altijd. Mensen willen wel gemeenschappelijkheden. Interesses en zo. Leefstijl. Maar dat ándere dat moet er zijn en mag - al verzuchten ze soms het tegenovergestelde - niet te structureel overbrugd worden. Hetero of homo, trans of niet. Maakt niet uit.'

Anna: 'Structureel overbruggen! Dus toch tegengestelden die elkaar aantrekken?'

Dina (draait weer een sjekkie): 'Ga je dit óók op een viltje schrijven?'

Anna: 'Dit gesprek past echt meer bij jouw vak dan bij het mijne hoor! Maar luister nou. Dat van die afstand, dat van het verschil met jezelf, dat hoor ik heel vaak in het commentaar dat ik krijg op mijn kleren. Mannen vinden - als ze er aandacht voor hebben - de kleren van vrouwen erg mooi. Maar aan mijn lijf vinden ze het niet veel. Of niks. Of afschuwelijk. En niet omdat het me op zich niet zou staan, nee, ze identificeren zich ondanks alles met mij als "medeman", en ze..."

Dina: 'Medeman! Nee zeg!'

Anna: 'Stil nou. Het gaat even niet om mij! Ze zouden er niet aan moeten denken om zelf de kleren aan te trekken die ze mooi vinden staan bij hun vriendin of vrouw. Daar gaat het om!'

Dina: 'Ze vinden het mooi staan! Dat is iets anders dan het mooi vinden los van de drager.'

Anna: 'Maar waarom is dat zo scherp seksegerelateerd? Lichaamsvormen zijn er in alle soorten en maten. Vrouwen met een heup-tailleverhouding van 70 procent naast kaarsrechte types... Je kent ze. Waarom lach je dat lachje? Bevalt me niks! Wil je het nog horen?'

Dina: 'Tuurlijk, liefje.'

Anna: 'Stik! Het ging me om de vraag waarom ze die kleren die ze mooi vinden zelf voor geen goud aan zouden trekken. Omdat het gedefinieerd is als vrouwenkleding? Iets wat je mooi en zelfs misschien spannend of aantrekkelijk vindt!'

Dina: 'Je hebt gelijk. Heb ik je dat nooit verteld van Kees?'

Anna: 'Nou?'

Dina: 'Kees begon een keer over aantrekkingskracht en hij vroeg hoe dat nou was voor mij, "als lesbienne". Hij sprak dat zo geweldig uit! Zo neutraal! "Jij als lesbienne valt op iemand die hetzelfde is als jij", zei hij. Daar heb je het weer. Ik kwam niet meer bij. "Ik denk dat je gelijk hebt," spotte ik. Maar ik kan hem nooit goed pesten. Hij kijkt dan zó zielig.'

Anna: 'Sinds wanneer trek jij je daar iets van aan?'

Dina: 'Stil. Ik zei tegen hem: "Er zijn wel meer verschillen dan die tussen mannen en vrouwen hoor." Dat was 'ie natuurlijk met me eens, maar dat bedoelde meneer niet. Hij zocht naar een voorbeeld en begon eerst over mooie borsten en benen. Ik wilde hem meteen weer jennen, vroeg hem naar de mooiste borsten die hij ooit had gezien. Maar verder hield ik me toch in. En toen vertelde hij plotseling dat hij het beslist niet leuk vond om de kleren te wassen van Chantal, en om haar slipjes en bh's aan de waslijn te moeten hangen. Dat was voor hem veel te prozaïsch: de aantrekkingskracht van die kledingstukken ging er voor hem daardoor vanaf.'

Anna: 'Grappig! De afstand was er niet meer en daarmee verdween ook de erotiek van de kantjes en de sluitinkjes! En wat zei je tegen hem?'

Dina (lachend): 'Ik vroeg natuurlijk of Chantal zíjn was wel deed. Toen werd 'ie rood.'

Anna: 'Chantal kan het niks schelen, denk ik. Behalve als het heel vies¦'

Dina: 'Wonderlijk toch? Vrouwen wassen zonder enig probleem de kleren van hun man. Of andersoortige geliefde.'

Anna: 'Nou ja¦'

Dina: 'Niet dan?'

Anna: 'Ja, nou! Wat denken we weer fijn in twee categorieën. Maar meestal zal het wel kloppen. Naarmate mannen meer in het huishouden gaan doen, zal het wel overgaan.'

Dina: 'En ik wed dat ze dan ook meer kledingstukken en attributen dragen die nu als vrouwelijk worden gezien.'

Anna: 'Denk ik ook. Sieraden. Kleurige kleren. Is al begonnen. Alleen is het tot nu toe omgekeerd wel veel sterker.'

Dina: 'Broeken! Mijn moeder trok geen broeken aan omdat oma dat zo verschrikkelijk vond. Duivels!'

Anna: 'Het is den heere een gruwel! Toen we jong waren stond het in de politieverordeningen: je mocht geen kleren aan van de andere sekse. Hoe kwamen ze erop!'

Dina: 'Ja, uit de bijbel dus. Nog steeds in zoveel landen. Maar goed. Ook toen ma ons al had, droeg ze alleen een broek als ze in de tuin moest werken. Verder nooit. Ook niet als oma helemaal niet in de buurt was! Alsof oma zelfs aan de telefoon zou vragen of ze wel een rok of jurk aan had! Als de dag van gisteren herinner ik me haar metamorfose toen oma dood was. 'k Vond het spannend. En nu! Kijk eens naar mijn kostuum!

Anna: 'Vrouwen dragen alles wat mannen dragen.'

Dina: 'Ja, alleen niet in alle omstandigheden. Op het werk zijn het nog steeds de vrouwenpowerpakjes hoor!'

Anna: 'Maar toch. Als het omgekeerd ook kan, zijn we weer terug bij de vraag. De lichamen blijven immers, als we even blijven generaliseren, verschillend.'

Dina: 'Vergeet het gedrag niet, de rollen, de positie in de maatschappij, enzo enzo.'

Anna: 'Zodadelijk hebben we het over alles! Dus over niks. Zullen we die dingen er nou even buiten houden?'

Dina: 'Hoe kun je dat zeggen!'

Anna: 'Oké. Laten we zeggen dat het over drie dingen gaat. Eén: over de biologische verschillen. Twee: over gedrag en houding. En drie: over positie en maatschappij. En nu niet meteen zeggen dat dit onderscheid onmogelijk is. Dat weet ik ook nog wel. Het is niet meer dan een handige indeling.'

Dina: 'Hm, ik weet niet of we hier wel verder mee komen, hoor. Ik krijg ineens verschrikkelijk veel zin om thuis op de bank te gaan hangen.'

Anna: 'Niet nog ééntje? Het regent weer.'

Dina: 'Ma zou zeggen: "daar kun je je op kleden".'

Anna: 'Had ze dat niet eerder kunnen zeggen?'