'Ik had niet door dat ik een meisje was'
Een 'andere man'
Ria Schouten (43) worstelt van kinds af aan met het gevoel in het verkeerde lichaam te zitten. Na een bewogen periode opende Ria een jaar geleden het café Voltaire in Den Bosch. Het café werd een vrijplaats voor deze 'andere man', die onomwonden tegen bezoekers zegt: "Sorry maar ik ben niet lesbisch, ik ben transseksueel".
'Als kind had ik het goed, want ik had niet door dat ik een meisje was. Ik ging ervan uit dat de mensen er nog wel achter zouden komen dat ik een jongen was. Ik kom uit een heel christelijk, gereformeerd gezin in een Brabants dorp. Een heleboel mensen in het dorp noemden me 'Pietje'. Dat is vanzelf zo ontstaan. Toen ik klein was speelde ik het liefste buiten, met andere jongens. Als ik thuiskwam kreeg ik vaak straf, omdat m'n kleren gescheurd waren en ik me onttrok aan de meisjestaken in huis. Op de kleuterschool begreep ik niet waarom ik bij de meisjes moest zitten. Ik dacht: ik hoor toch bij de jongens?
Als puber kreeg ik te horen dat ik me wat meer als een meisje moest gaan gedragen. Op de Mulo werd ik regelmatig verliefd. Die meisjes vonden me wel aardig, maar als ik hen wilde aanraken, hielden ze dat af. Op den duur liet ik het niet meer merken als ik gek op een meisje was. Toen las ik een keer in de krant een bericht over een Olympisch kampioene, die de medaille moest teruggeven omdat bleek dat zij een man was. Ik wist meteen: dit is ook met mij aan de hand. Ik ben een man.
Op mijn negentiende realiseerde ik me: niet de buitenwereld is gek, maar ik ben het zelf. Ik kan wel zo leven alsof ik een jongen ben, maar ik ben het niet. Toen heb ik een tijdje geprobeerd me meisjesachtiger te gedragen. Ik heb zelfs een vriend gehad, een hele aardige gozer. We zijn een keer een café uitgezet, omdat we elkaar zoenden. Achteraf begreep ik pas dat we als homo's werden gezien.
Op mijn drieëntwintigste ben ik het huis uit gegaan en in een laboratorium gaan werken. Ik ben heel fanatiek gaan voetballen en jeugdelftallen gaan trainen. Ik kwam vaak met blauwe plekken thuis, maar keek nooit in de spiegel, omdat ik dat niet kon. Ik wist dus nog steeds niet goed hoe ik er lichamelijk uitzag. Toen ik een vriendin kreeg, vertelde ik haar dat ik me een man voelde. Zij begreep het niet en ik ben er maar over opgehouden.
Als ik in die tijd had geweten dat je geopereerd kon worden, had ik het denk ik gelijk laten doen. Maar het woord transseksualiteit kende ik nog niet.'
De bal is gaan rollen toen ik rond mijn dertigste extreme rugklachten kreeg. Mijn relatie was inmiddels uit gegaan en ik woonde weer alleen. Niemand begreep waar die rugklachten vandaan kwamen, tot een acupuncturist tegen me zei: "Er is iets in je lichaam dat heel veel energie vreet". Ik begreep meteen wat dat was: ik kon mijn lichaam niet voelen. Ik heb toen dankzij een langdurige behandeling van een haptonome iets meer contact met mijn lichaam gekregen.
Een paar jaar later voelde ik ineens een enorme agressie opkomen. Ik belde mijn baas op, want ik dacht: er hoeft maar iemand iets tegen me te zeggen of ik sla erop. Mijn baas zei: "Doe maar rustig aan". Na een paar gesprekken over het werk begreep ik dat het met mijn transseksualiteit te maken had. Op het werk gedroeg ik me als een man, terwijl ik er als een vrouw uitzag. Als ze mij als vrouw aanspraken, begreep ik dat niet. Het leidde tot communicatieproblemen met mijn collega's. Ik realiseerde me dat er iets moest gaan gebeuren. Ik ben bij een therapeute beland, die veel ervaring had op het gebied van vrouwen- en mannenrollen in de maatschappij. Bij haar heb ik kunnen leren om m'n gevoelens serieus te nemen. Ze liet me die gevoelens schilderen en daardoor kon ik er dichter bij komen. Dat heeft me heel veel gedaan. Ook moest ik elke ochtend voor de spiegel gaan staan en naar mezelf kijken. Voor het eerst kreeg ik door dat mensen een vrouwenlijf zien.
Ik heb erover gedacht om me te laten opereren. Dan zou ik van de dagelijkse problemen af zijn, zoals dat mensen 'mevrouw' tegen me zeggen en dat ik dan steeds weer moet bedenken dat ze het tegen mij hebben. Dat kost veel energie. Ik overweeg wel eens een borstoperatie of een hormoonkuur. Maar dat zou betekenen dat ik een nieuw bestaan zou moeten opbouwen en dat lijkt me heel zwaar. Vroeger raakte ik daarvan in paniek. Het gevoel van: ik heb de afslag gemist, ik moet weer helemaal terug en die andere straat in.
Tegenwoordig is de paniek minder. Ik doe nog steeds elke ochtend mijn oefeningen voor de spiegel. Elke dag opnieuw beslis ik om eraan te gaan staan: zo ben ik geboren en ik probeer het hiermee te doen. Als het toch te moeilijk wordt, kan ik me alsnog laten opereren.'
'Met mijn lichaam kan ik steeds beter overweg, hoewel ik me op seksueel gebied niet kan uiten zoals ik het zou willen. Het voelt alsof je geamputeerd bent en je hebt jeuk aan je tenen. Ik herken mezelf het meest in impotente mannen. Maar daar wil ik niet te veel over nadenken. Als ik geen plaatjes in mijn hoofd maak, kan ik toch van mijn lichaam genieten. Nu ik wat ouder word, merk ik trouwens dat seksualiteit iets minder belangrijk wordt. In mijn huidige relatie zijn er veel andere waardevolle dingen. Ik kan erg genieten van warmte en intimiteit. Mijn vriendin ziet me soms als man en soms als vrouw. Daar heeft ze gelijk in, want ik zit er ook tussenin.
Aan mijn kleding kun je m'n barometer aflezen. Als ik me goed voel, laat ik wat meer van mijn lichaam zien. Op een slechte dag ga ik me heel stoer kleden en doe ik m'n bergschoenen aan. Bepaalde kleren kan ik dan niet dragen. Als het warm is, kan ik tegenwoordig in een hemdje staan dansen. Dat doe ik met mijn ogen dicht. Maar ik kan niet in een hemdje naar mijn werk gaan.
Een paar jaar geleden heb ik mijn ouders verteld hoe het zit. Toen hoorde ik dat ze brieven van de lagere school hebben gekregen over mijn jongensachtige gedrag. En dat ik een keer aan mijn vader heb gevraagd wat ik was: een jongen of een meisje. Mijn vader heeft daar toen helemaal niet op gereageerd. Hij heeft zich geen raad geweten met die vraag.'
Een jaar geleden heb ik een café overgenomen en dat is een oefenterrein voor me geworden. Als er bijvoorbeeld gesprekken zijn van vrouwen onder elkaar, bijvoorbeeld over menstruatie en zo, en ze willen mij erbij betrekken, dan zeg ik: "Sorry, maar ik voel me man, ik ben transseksueel". Of iemand zegt: "Goh Ria, leg de Gay krant hier neer", omdat ze denkt dat ik lesbisch ben. Dan leg ik uit hoe het zit. Meestal reageren mensen heel goed. Ook zat er een keer een groepje te praten over transseksuelen. Ze vroegen zich af wat er in zo iemand omgaat. Toen ben ik er naartoe gelopen en heb gezegd: "Vraag maar!".
Er zijn steeds meer mensen die het weten en in het café zijn er vaak hele open gesprekken. Nu ik een jaar in het café werk, realiseer ik me dat ik een plek heb gevonden waar ik mezelf kan zijn, als iemand tussen de seksen in. Ik voel me wel een man, maar zoals ik er nu uitzie ben ik toch een man-vrouw. Laatst zei een vrouw tegen me: "Ik weet al lang dat je transseksueel bent. Dat was het eerste dat ik aan je zag." Het was voor mij een openbaring, dat er mensen zijn die het aan je zien. Er zijn nu momenten dat ik me gelukkig voel en dat heb ik sinds mijn kindertijd niet meer gehad. Als ik mezelf in de spiegel zie, denk ik nog wel eens: moet ik het daarmee doen? Maar ik maak er toch elke dag een leuke dag van.
Door mijn zaak krijg ik steeds meer gevoel van eigenwaarde. Het café staat voor mijn vrijheid: ik trek me er van niemand iets aan. Ik verberg nooit dat ik transseksueel ben, of dat ik op vrouwen val. Ik zeg ook dat het af en toe gewoon shit is. Maar ik ga ook niet meer alles uitleggen. Vooral vrouwen schrikken wel eens van mij, omdat ze een man ervaren, maar een vrouw zien. Ik kan nu denken: dit is jouw paniek, niet de mijne.
Voor het eerst van m'n leven kan ik me een toekomst voorstellen, waarin ik ben zoals ik ben.'