Ton van den Bornnieuws, 18 mei 2016

SCP monitort LHBT-situatie

Eén op de tien oordeelt negatief over transgender

Eén op de tien Nederlanders oordeelt negatief over transgender personen. Dat blijkt uit de LHBT-monitor die 12 mei voor het eerst verscheen. Een kwart van de Nederlandse bevolking is van mening dat er iets mis is met mensen die zich niet duidelijk man of vrouw voelen. Slechts 51% is positief over transgender personen.

Het Sociaal Cultureel Planbureau deed onderzoek naar de situatie van LHBT’ers in Nederland. Over transgender personen kon het SCP niet veel concluderen, maar het rapport toont wel cijfers over de houding naar transgender personen.

Tegelijk met de SCP-monitor kwam er een monitor uit waarvoor de sociale veiligheid op mbo-scholen onder de loep is genomen. Ook daar werd voor het eerst naar de situatie voor LHBT’ers gekeken: veiligheidsgevoel en ervaren agressie.

Mbo-scholen

Ruim 88 procent van de mbo-studenten voelt zich op school veilig. Dat is een kleine verbetering in vergelijking met de vorige monitor in 2011. Onder medewerkers (docenten en niet-docenten) is dat percentage 91. Lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders (LHBT’ers) voelen zich op mbo-scholen echter minder veilig dan hun heteroseksuele medestudenten. Het verschil is volgens de onderzoekers zo’n 6 tot 7 procentpunten. Dat blijkt uit de op 11 mei gepubliceerde Monitor Sociale Veiligheid in de mbo-sector. Transgender personen zijn hier niet apart beschouwd.

Het expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo) onderzocht de situatie in schooljaar 2014-2015. Ecbo doet dit al sinds 2002 om de paar jaar. Ze kijken naar ongewenst gedrag en het veiligheidsgevoel. Het is nu voor het eerst dat er vragen zijn gesteld over seksuele geaardheid en tolerantie tegenover LHBT’ers. LHBT-studenten voelen zich niet alleen minder veilig, ze zijn ook minder veilig. Ze worden in vergelijking met heteroseksuele studenten ongeveer drie keer zo vaak slachtoffer van vandalisme, discriminatie en pesten, digitaal geweld, seksueel geweld en bedreiging. 23 Procent van de LHBT’ers krijgt te maken met psychisch-fysiek geweld, dat varieert van pesten tot mishandeling, tegenover 8 procent van de hetero’s.

Gevoel van onveiligheid is voor LHBT-studenten reden om te verzwijgen dat ze homoseksueel of lesbisch zijn. Voor transgender persoon is het reden de genderexpressie van het gewenste geslacht te vermijden. Zo’n 8 procent van de studenten geeft aan er op iets tegen te hebben les te krijgen van een LHBT-docent. Van de mbo-studenten heeft 5 procent ‘uitgesproken moeite’ met homoseksuele, lesbische, biseksuele of transgender medestudenten.

Zorgelijk

Acceptatie van LHBT’ers laat, hoewel het in Nederland internationaal gezien goed gaat, ook buiten school nog veel te wensen over, zo bleek uit de 12 mei verschenen (eerste) LHBT-monitor van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Met name ouderen, religieuze mensen en etnische minderheden blijven negatiever denken over homoseksualiteit. En de acceptatie van transgender personen blijft zorgelijk.

In deze LHBT-monitor van SCP, een onderzoek dat elke twee jaar herhaald zal worden, zijn nog weinig conclusies over transgender personen te trekken. Er ontbreken daarvoor over hen onderzoeksgegevens uit bevolkingsonderzoek. Volgens SCP heeft geen enkele representatieve bevolkingsstudie totnogtoe naar een transgender achtergrond gevraagd. De monitor beperkt zich daarom tot houding tegenover transgenders.

In Nederland is 7% negatief over homo- en biseksualiteit (in 2006 nog 15%) en 10% is negatief over transgenders. Dat houdt bijvoorbeeld in dat mensen vinden dat er iets mis met diegenen die zich geen man of vrouw voelen. Of dat zij vinden dat bij de eerste ontmoeting duidelijk moet zijn of men met een man of vrouw van doen heeft. In de tabel hieronder (uit de SCP-monitor) zijn opvattingen te zien (afwijkende percentages hebben te maken met verschil in antwoordopties). Iets meer dan de helft (51%) heeft een positieve houding (43% positief, 8% zeer positief) en een vrij grote groep heeft een neutrale houding (39%). Veel mensen (zeker eenderde) vinden echter wel dat transseksuele mensen zelf hun geslachtsaanpassing moeten betalen en in het algemeen zijn ze minder positief over genderambiguïteit.

 opvattingen_over_transpersonen

De monitor baseert zich onder meer op onderzoek van Keuzenkamp et al voor uitspraken over de houding tegenover LHBT’ers. Er wordt gesteld dat voor wat betreft LHBT-specifieke ervaringen zoals ervaren discriminatie het met de meerderheid van de LHBT’ers goed gaat, maar een ‘aanzienlijke minderheid’ problemen ervaart. Veel transgenders melden negatieve reacties ten aanzien van hun genderidentiteit. Een op de tien transgenders leeft overigens nooit volgens de gewenste genderidentiteit, zoals een op de vijf LHB-jongeren niemand in zijn of haar omgeving heeft die op de hoogte is van hun lhb-oriëntatie. Bekend is dat LHBT’ers relatief meer psychische problemen hebben, neiging tot suïcidaliteit en stemmings-, angst- en persoonlijkheidsstoornissen.

Naar opvattingen over transgenders wordt zowel nationaal als internationaal veel minder onderzoek gedaan dan naar opvattingen over homoseksualiteit. De studies die er zijn, zeggen wel iets over groepsverschillen. Net als bij denken over homoseksualiteit hebben vrouwen, hogeropgeleiden, niet-religieuze personen en degenen die stemmen op progressieve partijen een positievere houding. Sociaal-demografische groepen waarin het percentage mensen met een negatieve houding naar transgenders minstens twee keer zo hoog ligt als het landelijke percentage (10%), zijn die waarin mensen alleen de basisschool hebben afgemaakt of geen opleiding hebben (20%), beslist religieus zijn (22%) en ChristenUnie stemmen (22%).

Opvallend is dat het percentage dat een neutrale houding heeft, veel groter is dan bij opvattingen over homoseksualiteit. Mogelijk omdat ze minder bekend zijn met transgenders dan met homo- en biseksualiteit.

Wettelijk verbod

Belangenorganisaties zoals COC Nederland concluderen dat blijkbaar het laagje tolerantie in Nederland dunner is dan het lijkt. Dat zei COC-voorzitter Tanja Ineke over het SCP-rapport. De organisatie vindt het schrikbarend dat homo's, lesbiennes, biseksuelen en transgenders bijna twee keer vaker te maken krijgen met geweld dan heteroseksuelen. “Zolang LHBT’s klappen krijgen omdat ze hand in hand lopen is er nog veel om voor te vechten.” Als je rekent dat er in Nederland ongeveer 1 miljoen LHBT’ers zijn, kun je concluderen dat er jaarlijks tienduizenden slachtoffers zijn van geweld.

COC pleit voor een overheidsactieplan en hogere straffen op discriminerend geweld tegen LHBT’ers. Ze vraagt ook om een wettelijk verbod op transgender discriminatie.