Fleur Brouweropinie, 17 januari 2003

Het blijven mannen


Het was al oktober, maar daar het de warmste oktobermaand in eeuwen was, zaten we om half zes gewoon buiten. De terrassen aan de Amsterdamse Nieuwmarkt waren propvol. Iedereen wilde profiteren van dit onverwachte zomertoetje. Dat de zon laag stond en over een half uur zou verdwijnen achter de huizen aan de overkant, zelfs dat zou ons voorlopig niet naar binnen jagen. Ik had mijn jas open hangen en Janine had de hare over de stoelleuning laten zakken. In het groepje jonge vrouwen naast ons waren zelfs spaghettibandjes, schouderbladdolfijntjes en tribale bovenarmen te zien. Het bier smaakte goed, we hadden allebei zin om te staren, en de jongens met hun gitaren bleven maar kort.

Janine stootte me aan. Ik schrok. 'Hè?' Ze maakte een vreemde beweging met haar ogen. Het duurde even voordat ik door had dat het ging om de tafel naast ons. Er was iets veranderd. De vrouwen kletsten niet langer gemoedelijk door elkaar heen. De toon was hoger geworden, de gezichten stonden strakker. Er klonk een vloek. Het gíng ergens over. Janine boog zich in mijn richting: 'Jaloezie'.
  De ober passeerde. 'Nog twee graag.' Zo op het oog zaten wij nog steeds in gedachten verzonken. Maar de oren waren gespitst.
  'Ik ben het met Cindy eens', zei een forse vrouw met een rood gezicht. 'De mijne zit àltijd te flirten met het mooiste wijf dat 'ie kan vinden.' Ze trok haar lila shirtje strak en ging verzitten. 'En geef ik hem op z'n lazer dan speelt 'ie de vermoorde onschuld. "Ik dee toch niks", zegt 'ie dan. Nee, hij déé niks! Ach, lazer toch op.'
Degene die kennelijk Cindy was, maakte een gebaar waarin zich een wereld van verachting openbaarde. 'Altijd hetzelfde! Primitivo's, dat zijn het! Godverde..! Wespentailles, strakke smoeltjes, daar gaat het om! En ook bij de beste hoor!'
Anderen vielen haar bij. Alleen de vrouw met het dolfijntje zei niks. Ze had zich half afgewend van de anderen. Een strak smoeltje, dat had ze. En prachtig lang, blond haar. Onder haar fraaie borsten bevond zich vast ook zo'n wespentaille. De voorbeelden buitelden nu over elkaar heen. 'Mijn Cor toen met dat nichtje¦' 'Johnny in de disco.' 'O ja, en toen op vakantie...'
  'Laatst,' zei Cindy, 'laatst na weer zo'n akkefietje, heeft Wim het bestaan om te beweren dat het in de natuur zit, dat het gewoon het verspreiden van de genen is. Nou ja! Zó onschuldig keek 'ie! "Ik hou me toch in", zei hij ook nog. En het wàs toch een dom wicht!'
  Plotseling veerde de knappe dolfijnenvrouw op. 'Jezus', riep ze met een hees stemmetje. 'Als ik al zoiets zou doen, stel, als, dan zou ik toch altijd een slímme vent uitzoeken.'
  'Jij! Jij¦ Jij versiert altijd de oudste en de belang¦'
  Maar Cindy werd de mond gesnoerd door de vrouw met de rooie konen. 'Hé, let op hè. Dames onder elkaar!'
  Het was duidelijk een soort code, want iedereen gierde van het lachen. 'Ja, nog een rondje! Sanne, roep die ober! Hij valt op je.'
  'Okee', lachte Sanne. 'Maar¦ hij heeft geen kans. Hij is niet rijk en hij is niet slim.'
  'Maar wel een lekker kontje!'
  Sanne deed verontwaardigd. 'Wat koop je daar nou voor!'
  'Jij kunt toch al alles kopen wat je wilt?!'
  'Nou, maar toch.'

Vorige week had ik Janine aan de lijn. Even bijkletsen. Op een gegeven moment vroeg ze: 'Herinner jij je nog dat gesprek van die meiden op de Nieuwmarkt? Dat over hun mannen? Dat die altijd op mooie vrouwen vallen?'
  Tuurlijk herinnerde ik me dat. We hadden er later die avond nog over door zitten kletsen: vallen mannen nou echt op knappe vrouwen en vrouwen op slimme mannen met aanzien?
  'En', ging Janine verder. 'Heb je dat artikel over jaloezie gelezen? In de zaterdagkrant?'
  Nee, dat had ik niet. Ze vertelde dat er een proefschrift was verschenen over dit onderwerp. 'Er kwamen precies dié stereotypen uit. Je gelooft het niet! En weet je¦ Wacht¦'
  Ik hoorde wat gerommel en geritsel. Ze kwam terug. 'Luister', zei ze. 'Hoogopgeleide vrouwen vertonen geen mannelijke jaloersheid. Mannelijke jaloersheid zou dan zijn dat ze de succesvolle rivalen benijden, niet de mooie. Ik citeer de psychologe, Pieternel Dijkstra: "De mens is meer een beest dan hij denkt. Seksuele geaardheid en emancipatie zijn ondergeschikt aan de sekse". Daarna komt er even een nuancerende sociaal psycholoog aan het woord, die vertelt dat de contactadvertenties in de Telegraaf toch wel stereotyper zijn dan in de Volkskrant.' Ik hoorde haar lachje. 'En dan is er de uitsmijter. Een zekere Kalma zegt dat bij mannelijke homoseksuelen de mannelijke psychologie intact blijft. Dus zij zijn ook jaloers op de succesvolle rivalen, niet op de mooie. Bij lesbiennes is het omgekeerd. Dus ik dacht¦' Weer dat lachje, daarna stilte.
  'Dus je dacht?', moedigde ik haar aan.
  'Dus is er weer een heerlijk instrument bijgekomen om te meten of iemand transseksueel is of niet. Even makkelijk aan de weet komen of die biologische man wel de vrouw is die hijzij zegt te zijn! By the way: jij scoort denk ik best hoog.'
  Ik zuchtte: 'Fijn. Maar ik val soms ook wel een heel klein beetje op móói hoor! Mmmm. Wespentailles!'