Tim de Jongopinie, 8 november 2004

Lezing tijdens de 1e Nederlandse Transgenderconferentie

Het genderspectrum van de 21e eeuw

Op 6 november 2004 vond in Amsterdam de eerste Nederlandse Transgenderconferentie plaats, georganiseerd door de Stichting T-Image *) en de Schorerstichting **). Het doel van deze dag was, om voor transgenders relevante kwesties op onder meer het gebied van hulpverlening, Nederlandse wetgeving en maatschappelijke acceptatie te bespreken. De ongeveer 120 deelnemers aan de conferentie namen deel aan workshops en brainstormsessies over de meest uiteenlopende onderwerpen.
Een van de plenaire onderdelen van de dag was een lezing van Tim de Jong, redacteur van het Continuüm en auteur van het boek 'Man of vrouw - min of meer' ***) . Hieronder volgt de uitgeschreven versie van de lezing.

Deze week heeft ons land wereldnieuws gemaakt met de gruwelijke moord op een Amsterdammer die op controversiële wijze gebruik maakte van zijn recht op vrije meningsuiting. In de reacties op dit drama klinkt behalve woede over deze barbaarse daad, vooral ook veel angst door. De angst dat groepen in de samenleving elkaar gaan verketteren, dat de onderlinge verhoudingen verharden en er een wildwest maatschappij ontstaat waarin het geweld regeert. Gelukkig klinkt hier en daar de roep om ons niet door deze angst te laten regeren, maar om door te gaan met 'de boel bij elkaar te houden', om met de woorden van burgemeester Job Cohen te spreken.

Transgenders - zij die zich niet willen neerleggen bij hun geboortegeslacht - vormen een van de minderheidsgroepen in onze maatschappij die blootstaan aan discriminatie en bedreiging door onwetende en in veel gevallen zichzelf bedreigd voelende medemensen. Ons land staat over de grens bekend als een tolerante maatschappij en heeft ook binnenslands het imago dat men zichzelf mag zijn en elkaar respecteert. Toch worden genderjongeren al op de basisschool gepest omdat zij bijvoorbeeld als jongetje met barbies spelen en lang haar met speldjes willen dragen, worden volwassen transgenders in hun werkkring geridiculiseerd en achtergesteld bij hun collega's, en worden mensen die bij de huisarts of psycholoog aankloppen met een gender-vraag lang niet altijd adequaat geholpen.

Paradigma's

Sinds de vorige eeuw zijn transgenders zichtbaar geworden in de maatschappij. Dankzij de medische wetenschap die aan de fysieke grens tussen de seksen ging sleutelen, werd het mogelijk om 'over te steken' naar het andere geslacht. Sinds deze 'Muur' tussen de seksen is gevallen ontsnappen velen aan de benauwenissen van hun oorspronkelijke genderstatus. Het fenomeen transseksualiteit is in de laatste twintig jaar maatschappelijk geaccepteerd geraakt, zij het binnen een paradigma dat de seksescheiding op zich in stand houdt.
Binnen dit paradigma kan de 'echte transseksueel' worden onderscheiden van de 'onechte'. Een echte transseksueel diende bjvoorbeeld een heteroseksueel leven te gaan leiden. Van de jaren tachtig herinner ik me hoe transvrouwen die wel een geslachtsoperatie wilden, maar geen vaginadiepte van 15 centimeter wensten, naar het buitenland moesten uitwijken omdat Nederlandse artsen vonden dat zij niet zonder die 15 centimeter zouden kunnen. Een transman met een punk-uiterlijk kreeg van de psycholoog te horen dat zijn haar te lang was en dat hij andere kleding moest aanschaffen. Zijn groene hanekam en zwarte kleding werden verondersteld niet te passen bij zijn man-wording.
Wat ook bij het paradigma hoorde: na de verandering van sekse moest je onzichtbaar in de nieuwe rol gaan leven. Dit hield in: je voorgeschiedenis verbergen. Je kunt maar het beste verhuizen naar een andere plaats, oude foto's weggooien en een nieuwe vriendenkring opbouwen.
Aan het eind van de vorige eeuw is dit paradigma gaan wankelen. De transgendergemeenschap ging zich verzetten tegen de strenge criteria voor het verkrijgen van medische hulp, en mensen wilden het negatieve, problematische imago van transgenders ombuigen naar een positief en vrolijk imago. Er kwam ruimte voor een nieuw paradigma: transgenders zijn individuen die de cultureel bepaalde gendercategorieën doorbreken. Gender is een spectrum van vele identiteiten. Bij dit spectrum horen verschillende lichaamsbelevingen, en dus moeten verschillende medische oplossingen mogelijk zijn. Van minder ingrijpende fysieke aanpassingen tot en met een complete geslachtsverandering.

Helaas: dit nieuwe paradigma werd niet verwelkomd door de behandelteams. Er ontstond een ethische discussie over gedeeltelijke geslachtsveranderingen. Zorgaanbieders vrezen met het toestaan van alternatieve behandelingsopties en het loslaten van het gevestigde protocol, de maatschappelijke acceptatie en de bekostiging door de overheid weer te verliezen.
In dit spanningsveld tussen behandelaars, overheid, publieke opinie en betrokkenen bevinden wij ons op dit ogenblik nog steeds. Transgenders die zich aanmelden voor een kleine ingreep in plaats van het 'hele pakket' worden ontmoedigd, en soms zelfs gepusht om voor het standaardpakket te kiezen. Een zorgwekkende situatie, aangezien het om ingrijpende en levensbepalende behandelingen gaat.
Transgenders beklagen zich over de poortwachtersfunctie van de psycholoog. Zij zien zichzelf als expert van hun genderbeleving en willen hun wensen gehonoreerd zien. Ondanks dit begrijpelijke standpunt, vanuit de cliënt gezien, zal er bij medische ingrepen altijd een beroepsethiek aan de orde zijn en worden medisch specialisten geacht volgens deze ethiek beslissingen te nemen. Of wij moeten de kant op willen van het Amerikaanse systeem van 'u vraagt, wij draaien', waar vrouw-naar-man transgenders die de plastisch chirurg om een genitaal van 25 centimeter vragen, op hun wenken worden bediend.

Diversiteit

Wij staan aan het begin van een nieuwe eeuw, die ongetwijfeld nog meer diversiteit in het spectrum zal brengen dan wij op dit moment kunnen voorspellen. Wie weet komt er straks een T4 en een T5 conferentie, maar ik hoop eigenlijk dat het tellen van hokjes zal verdwijnen en dat wij zullen erkennen dat gendervariatie zich niet in hokjes laat persen. Waar de hokjesgeest leidt tot versplintering en vervreemding van elkaar, kan een andere benadering van het spectrum tot meer verbinding en samenwerking leiden.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat toekomstige generaties genderkinderen en -volwassenen een gelijkwaardige plek in de maatschappij krijgen en dat deze juist profiteert van een diverse bevolking?
Verschillende 'partijen', hier vandaag bij elkaar gebracht, hebben ieder zo hun belangen en positie in de discussie over 'waar het heen moet'. Niet alleen beschouwen we onszelf en elkaar als lid van één van de drie genders, ook plaatsen we elkaar in een andere lijst van hokjes: onderzoeker, psycholoog, beleidsmedewerker, ervaringsdeskundige, jurist, vakbondslid, dominee, redacteur, enzovoorts. Met die predikaten reduceren we elkaar tot één aspect van onze identiteit, die uit heel veel meer aspecten bestaat. Ik kan mijzelf zoals ik hier sta als publicist afficheren, of als betrokkene uit de transgendergemeenschap, maar ik ben oneindig veel meer: zo ben ik een geboren Amsterdammer, een vader, een product van de jaren zestig, een academicus, een autochtone witte man, een lange-afstandloper, en iemand die soms lezingen geeft. Daarmee heb ik een rijke diversiteit die ik tekort doe wanneer ik hier alleen als transgender met u spreek, of alleen als publicist over gendervraagstukken.
Niet alleen de genderhokjes moeten we doorbreken, maar ook die andere hokjes waarmee we elkaar reduceren tot zo'n beperkt gedeelte van onze identiteit. Juist ieders persoonlijke mix aan identiteiten is de bron waaruit wij de wijsheid kunnen putten om te leren omgaan met de diversiteit om ons heen.

Ik zal in dit licht een paar relaties van de transgendergemeenschap bespreken.
De transgendergemeenschap en de hulpverlening leiden aan een gebrekkige onderlinge communicatie, die aan elkaar hangt van de misverstanden.
Om een voorbeeld te noemen: tegenover de medische terminologie van transseksualiteit en genderdysforie hebben transgenders geprobeerd positievere benamingen te stellen. In een begrip als gender-euforie bijvoorbeeld klinkt dit positieve zelfbewustzijn door. Deze zelfbewuste houding heeft tot het misverstand geleid, als zouden gender-euforen een pleidooi houden voor een multigender-samenleving als ideaal.
De vraag van Peggy Cohen 'of de samenleving gebaat is bij meerdere genders' - de titel van haar lezing van vanochtend - geeft blijk van dit misverstand. Ik heb een groot respect voor haar inzet voor de transgendergemeenschap. Maar deze vraag is in feite een niet gepaste vraag. Het gaat namelijk niet om een al of niet na te streven ideaal, maar om de werkelijkheid die wij aantreffen.
Om een parallel te trekken: de huidige regering heeft in de miljoenennota gezegd af te stappen van de multiculturele samenleving als ideaal. De organisatie waarvoor ik werkzaam ben, E-Quality, heeft terecht in haar reactie geformuleerd dat het niet gaat om de multiculturele samenleving als ideaal, maar dat deze samenleving een gegeven is. Hetzelfde geldt voor het genderspectrum: dat is een gegevenheid waarmee wij hebben om te gaan.

Hulpverleners

De communicatie tussen hulpverleners en transgenders lijdt aan vergelijkbare storingen zoals die in andere arts-patiënt relaties voorkomt. Het rolpatroon in de spreekkamer werkt misverstanden in de hand. De patiënt ziet niet de persoon maar alleen de dokter, de arts ziet niet de hele mens, maar alleen de patiënt. Wanneer zij elkaar in de spreekkamer tegemoet zouden treden zonder deze oogkleppen op, zou er een andere dialoog en verstandhouding mogelijk worden. Op het moment bijvoorbeeld, dat ik met mijn dokter van gedachten wissel over de ins en outs van het vaderschap, ontsnappen wij aan de beperking van de arts-patiënt relatie en wordt ons blikveld verruimt. Dat vergroot de kans op een kwalititatief goede samenwerking tussen ons.
Artsen zouden in hun patiënt-contacten moeten afstappen van het cliché: 'deze persoon staat ver van mij vandaan want ik ben zelf geen transgender'. Die valkuil is treffend geformuleerd door Peggy Cohen in haar oratie, een jaar geleden aan de Vrije Universiteit. Zij onderkent dit 'onvermogen om zich te identificeren' van de professionals. De volgende stap is dat professionals dit onvermogen moeten ombuigen naar het vermogen zich wel te identificeren, en dat dit als noodzakelijke competentie moet worden beschouwd. Dan wordt de professionele attitude: 'ik verplaats mij in deze persoon, die dicht bij mij staat want wij hebben allerlei gemeenschappelijke dimensies, bovendien kan ik mij verplaatsen in het gevoel dat gender een keurslijf is. Dankzij de ervaringskennis van deze patiënt kan ik mijn professionele kennis verrijken.'
De patiënt moet afstappen van de onderdanige rol en het opzien tegen de macht van de witte jas. De hulpvrager moet de dokter en de psycholoog als mens gaan zien, en denken: 'met deze mens heb ik vele raakvlakken, wanneer wij van mens tot mens communiceren kunnen wij van elkaar leren, en in samenwerking mijn medische wensen ter hand nemen'. Via deze weg van verbinding en betrokkenheid kunnen de misverstanden worden opgehelderd en de kwaliteit van de zorg worden verbeterd.

De homo-wereld

Een andere relatie waar communicatie in het geding is, is die tussen de transgendergemeenschap en de homowereld. In Nederland hebben deze twee gemeenschappen al jaren een merkwaardige LAT-relatie. In hun 'living apart together' beschouwen zij elkaar als een ver-van-mijn-bed-show. Terwijl veel transgenders deel uitmaken van de homogemeenschap, en omgekeerd in de transgendergemeenschap naar verhouding een hoog percentage homo's en lesbo's te vinden is. Maar stel een willekeurige homo-organisatie een vraag over transgenders, en de kans is groot dat je als antwoord krijgt: 'daar hebben wij geen verstand van'. Zo houden homo-organisaties transgenders en hun belangen helaas ver-van-hun-bed.
Overigens, er zijn uitzonderingen. Om uit eigen ervaring te spreken: mijn boek over mensen die zich niet herkennen in de hen toebedeelde gendercategorie, is hier in huis uitgegeven door Schorerboeken, en heeft in de homowereld veel aandacht gekregen. Een ander voorbeeld is het deze zomer voor de tweede keer georganiseerde queer en transgender weekend in een kampeerboerderij bij Egmond. De organisatoren komen uit de kring van de Noodles, een groep die expliciet kiest om het trans-hokje open te breken en zichzelf beschrijft als 'collectief voor diversiteit en vrijheid van sekse en gender'.

Het wordt tijd dat homo-organisaties hun ver-van-mijn-bed gevoel omsmeden tot een gevoel van saamhorigheid en solidariteit, en contact gaan leggen met transgenders. Omgekeerd hebben transgenders veel te winnen bij samenwerking met homo-organisaties. Zij moeten hun homofobie overwinnen, assertief gaan deelnemen aan het emancipatiedebat en hun voordeel gaan doen met de jarenlange ervaring van de homobeweging.
Juist in een tijd waar afbraak van de verzorgingsstaat dreigt, waar emancipatieorganisaties op het gebied van gender, transgender en homoseksualiteit in hun voortbestaan worden bedreigd, is het noodzakelijk om gezamenlijk de schouders te zetten onder discriminatiebestrijding en emancipatie. Waarom zijn er bijvoorbeeld geen transgenders betrokken bij de nieuwe organisatie en website discriminatie.nl ? Wreekt zich hier het feit dat er voor transgenders geen belangenorganisatie bestaat die in allerlei platforms kan participeren?

Wetenschap

Ook de relatie tussen transgenders en genderstudies aan de universiteiten is nog ver verwijderd van een huwelijk. Deze relatie bevindt zich in de fase van de incidentele wederzijdse flirtation. De academische dames en heren zouden veel kunnen leren van de genderkwesties waar transgenders dagelijks in de praktijk mee te maken hebben. Theorievorming kan nooit zonder praktische basis. Anderzijds zouden transgenders meer contact moeten zoeken met academici. Wetenschappelijk onderzoek is van groot belang voor de onderbouwing van actiepunten en voorstellen richting overheid. Waarom leggen trans-organisaties bijvoorbeeld geen onderzoeksvoorstellen neer bij de universitaire wetenschapswinkels?
Het goede voorbeeld in dit verband is het onderzoek van het NISSO naar transgenders en werk. Dat onderzoek is hard nodig, om te laten zien dat er nog veel moet gebeuren willen mensen ongeacht hun gendersituatie gelijke kansen hebben op de arbeidsmarkt. Wanneer misstanden kunnen worden aangetoond, zal de politiek het belang van maatregelen moeten onderkennen.

De dialoog

En dan de binnenkant van de transgendergemeenschap. Naast transseksuelen en travestieten willen sommigen een derde 'T' oprichten. Ik hoop dat dit niet gebeurt. Laten we transgenders niet een eigen hok geven, en er niet een huis met allemaal kleine kamertjes van maken. Transgender is geen derde categorie maar een paraplu-term voor al diegenen die de gendercategorieën doorbreken. Een meisje dat wil voetballen doorbreekt een gendergrens. Evenals een jongen die op jongens valt en de heteronorm naast zich neerlegt.
Onder deze paraplu kunnen meer verbindingen worden gelegd, wanneer wij onszelf niet langer vastklampen aan een enkele dimensie van onze identiteit, maar de dialoog aangaan vanuit onze vele dimensies. Als ik als transman met een transvrouw spreek, kan ik focussen op alles wat ons onderscheidt. Ik kan focussen op mijn gebrek aan herkenning bij haar behoefte er op en top vrouwelijk uit te zien, iets dat ik als ver-van-mijn-bed zou kunnen benoemen. In plaats daarvan kan ik zien hoe dicht bij mijn bed haar ervaring staat. Alleen al doordat ik als heteroman niet ongevoelig ben voor vrouwelijk schoon. Maar ook doordat ik verbinding kan leggen met wat het voor haar betekent om tegen haar sekse-socialisatie in te gaan. Dan kan ik vanuit een diep gevoelde herkenning meeleven met de spanning en onzekerheid die dat meebrengt, en met de overwinningsroes bij het veroveren van een felbegeerd nieuw terrein van genderexpressie.

Verbindingen leggen en in dialoog treden gaat niet vanzelf, maar het is ook makkelijker dan het lijkt. Het vraagt van gesprekspartners een dubbelperspectief: dat betekent tegelijkertijd kijken vanuit je eigen perspectief en dat van de ander. Onze verschillen blijken verrijkend, het geheel wordt meer dan de som der delen. Die verbondenheid wordt tot een gezamenlijke kracht, waarmee maatschappelijke veranderingen ingezet kunnen worden.
Ook in een bredere context is deze nieuwe omgangskunde hard nodig. Het zien, respecteren en begrijpen van verschillen tussen jezelf en de ander, is een noodzakelijke competentie in de 21e eeuw, als wij beter willen leren omgaan met het multigender- en multiculturele spectrum van onze samenleving.
Recent hoorde ik van een initiatief om voor transgenderorganisaties een gezamenlijke huisvesting te gaan betrekken. Dat lijkt me een prachtig plan, zodat wij elkaar eens wat vaker tegen het lijf lopen. Tegelijk kan er dan nagedacht worden over de vraag hoe vanuit dit trans-pand homo's en hulpverleners, studenten en beleidsmedewerkers dit gebouw ingelokt kunnen worden, om hen kennis te laten maken met de wondere wereld maar vooral ook de gewone wereld van de mensen achter degenen die naast hun andere dimensies toevallig ook een transgender dimensie in zich kennen.


*) Stichting T-Image, opgericht in 2000, is een non-profit organisatie die zich ten doel stelt positieve beeldvorming van transgender mensen en onderwerpen te bevorderen door middel van het organiseren van educatieve, artistieke en maatschappelijke activiteiten.
Het Nederlands Transgender Filmfestival dat tweejaarlijks wordt gehouden in Amsterdam behoort tot één van de belangrijkste activiteiten. Het eerstvolgende festival is van 18 - 22 mei 2004. Meer weten? www.schorer.nl

***) Tim de Jong: Man of vrouw, min of meer. Gesprekken over een niet-gangbare sekse.
Amsterdam, Schorer Boeken, 1999.