Interview over school, pesten en het meisjesleven
Jennifer (1984) was een brugklasleerling op de school waar Gabriël Bos lesgaf. Iedereen kende Jennifer als jongen; een identiteit die niet bij haar paste. Twee jaar later ging zij naar een andere school waar ze een nieuwe start maakte als meisje.
'Ik ben eigenlijk heel rottig weggegaan bij mijn vorige school: ik had ruzie met een jongen en die heb ik toen geslagen, daarna ben ik boos weggerend. Ik ben nooit meer teruggekomen. Die ruzie kwam omdat die jongen een stuk ijzer op mijn hoofd had laten vallen, expres. Dat was het zoveelste pesterijtje.
Ik ben altijd gepest. In het begin, toen het nog niet zo duidelijk was dat ik echt als meisje wilde leven, was het vooral omdat ik met barbiepoppen speelde en ze meenam naar school. Ik was toen een jaar of zes, zeven, ik zat in groep drie; toen is het allemaal begonnen.
Kinderen onder elkaar zijn keihard. Als je een jongen bent en je voelt je een meisje dan hebben ze daar geen begrip voor. In het begin werd ik even vaak door meisjes als door jongens gepest; rond de puberteit verandert dat. Er ontstaan jongens- en meisjesgroepjes en groepsgedrag. Jongens gebruiken pesten om stoer over te komen tegenover hun groepsgenootjes. Meisjes hebben er over het algemeen minder moeite mee dat ik me een meisje voel. Misschien omdat jongens het op zichzelf betrekken, ze weten wat je tussen je benen hebt zitten, ze weten hoe dat voelt, ze weten hoe leuk het kan zijn om een jongen te zijn, ze denken dan: dat is toch gaaf, dat doe je toch niet weg.
Ze schelden me uit voor 'Meta' naar een travestiet uit een soap-serie, of ze zeggen dingen als 'kankermannenwijf'. Ze zeiden ook 'ze' en 'haar' tegen mij, met een lullige bedoeling.'
'Met meisjes heb ik de meeste vriendschappen. Verliefd word ik af en toe op jongens. Het is een aantal keren gebeurd dat een jongen verliefd op mij werd. Dat vind ik een beetje dubbel: het is net of ze ergens in trappen. Ze denken dat ze verliefd worden op een meisje maar dat is eigenlijk niet helemaal waar... qua lichaam tenminste... althans, ik zeg altijd dat ik maar op twee plaatsen een jongen ben, en dat is tussen mijn benen en op borsthoogte. Maar dat laatste begint nu een beetje te groeien, dus straks is het nog maar op ëën plaats en tenslotte op geen enkele plaats.
Lange tijd leefde ik een dubbelleven: naar school ging ik als jongetje en als ik thuiskwam deed ik mijn hoge hakjes aan en make-up op. Ik kan me herinneren dat ik mij al vanaf mijn vijfde graag omkleedde. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij mijn oma, dan trok ik mijn oma's schoenen aan. Ik kreeg van haar altijd make-up; ook van andere familieleden kreeg ik oude make-upspullen die ze niet meer gebruikten. Dan ging ik mezelf opmaken; dat vond ik gewoon heel fijn, heel lekker, dan was ik helemaal mezelf.
Mijn moeder had al snel in de gaten dat ik een meisje wilde zijn, ze kon het al aan me zien toen ik twee was. Ze had er geen moeite mee dat ik mij als meisje wilde kleden. Ze wist nog niet dat ik transseksueel was, dat kwam pas later. Ik heb haar wel altijd aanwijzingen gegeven, van hoe ik mij voelde, bijvoorbeeld toen de travestieshow op de buis kwam. Ik wilde het per se zien en dan zag ze mij er helemaal van genieten; ik vond het heel mooi om te zien en riep dan dingen als: die schoenen wil ik ook!'
Ik had van begin af aan in de gaten dat ik anders was dan andere jongens. Ik had niet duidelijk het besef dat ik geen jongen wilde zijn, maar ik voelde me gewoon gelukkig als ik mezelf als een meisje in de spiegel zag. Vanaf mijn zevende tot mijn negende jaar ging ik naar Peggy Cohen, een kinderpsycholoog die gespecialiseerd is in transseksualiteit. Ik moest allemaal testen doen en vertellen wat ik allemaal dacht en deed. Die testjes vond ik vervelend maar ik vond het wel fijn om naar Peggy toe te gaan. Ze vroeg niet alleen met wat voor speelgoed ik speelde, maar ook wat voor dingen ik speelde, welke verhaaltjes ik met de barbies speelde. Ze nam het serieus.'
'Het heeft nog een tijd geduurd maar toen kreeg ik dan eindelijk puberteitsremmers. Peggy Cohen vroeg of ik echt als meisje verder wilde of dat ik het alleen maar leuk vond om in meisjeskleren rond te lopen. Ik heb daar nog even over nagedacht, hoewel dat voor mij eigenlijk niet nodig was, ik zou er alles voor doen om als meisje te leven.
We besloten dat ik naar een andere school zou gaan, als meisje. Net voor mijn verjaardag ging iedereen me met 'zij' aanspreken, zelfs van mijn opa kreeg ik een kaartje gericht aan Jennifer. Ik heb gekozen voor een naam die niet van mijn oude naam afstamt. Ten eerste omdat veel mensen dat al doen; ten tweede wilde ik de jongensperiode achter mij laten en ik vind dat daar een nieuwe naam bijhoort. Een naam die ik mooi vind.
Van de puberteitsremmers merkte ik niet zo veel. Dat is een groot verschil met de vrouwelijke hormonen die ik sinds een half jaar heb. Ik ben daar ontzettend blij mee. Het heeft wel lang geduurd voor ik ze kreeg omdat je per se moet wachten tot je zestien bent. Ze zijn heel erg bang dat ze hormonen geven aan mensen die achteraf helemaal niet zo willen zijn.
Ik wil heel graag een geslachtsoperatie, maar daar moet ik zeker twee jaar op wachten. Ik heb een groot verlangen om dingen niet meer te hoeven verbergen. Nu trek ik het zaakje naar achteren tussen mijn benen door en trek ik er een strak broekje overheen. Dat doet geen pijn, het is eigenlijk gevoelloos daar beneden.'
'Enerzijds gaat het nu beter dan ooit daarvoor, omdat ik nu eindelijk mijn hormonen heb en als meisje kan leven, maar anderzijds zijn er ook problemen en zit ik niet lekker in mijn vel. Mijn lichaam is nog niet zoals ik het wil hebben. Ik word veel gepest en krijg veel commentaar op mijn transseksualiteit.
Ik heb het moeilijk met mijzelf, en daardoor kan ik me niet goed op mijn school richten. Ik kan nu wel steeds meer mezelf zijn maar de reacties zijn altijd dezelfde, er wordt altijd over je geluld, je bent het mikpunt van de school. Als er nu een nieuw iemand op school komt, tja, wat is er dan leuker dan het praatje: we hebben een meisje op school zitten dat eigenlijk eerst een jongen was.
Het lijkt mij ideaal als er een school voor transseksuelen zou bestaan. Daar droomde ik vroeger van; dat er een school zou zijn waar je als meisje heen kon, dat je daar gewoon kon zijn wat je wou zijn. Ze zeggen wel dat zo'n school te veilig zou zijn en dat je dan niet gehard wordt tegen de maatschappij, maar speciale begeleiding was er ook op mijn school. Je zou dan alle vormen van speciaal onderwijs wel kunnen afschaffen.
Bovendien is het zo dat je de maatschappij toch wel telkens tegenkomt. Denk nou niet dat er een hele speciale stad of een een speciaal land is waar alleen maar transseksuelen wonen. Je komt overal wel iemand tegen, een vader, een opa, een vriend of een vriendin, of zomaar iemand die harder is dan jij en die jou niet accepteert zoals je bent.'
'Ik ben eigenlijk heel rottig weggegaan bij mijn vorige school: ik had ruzie met een jongen en die heb ik toen geslagen, daarna ben ik boos weggerend. Ik ben nooit meer teruggekomen. Die ruzie kwam omdat die jongen een stuk ijzer op mijn hoofd had laten vallen, expres. Dat was het zoveelste pesterijtje.
Ik ben altijd gepest. In het begin, toen het nog niet zo duidelijk was dat ik echt als meisje wilde leven, was het vooral omdat ik met barbiepoppen speelde en ze meenam naar school. Ik was toen een jaar of zes, zeven, ik zat in groep drie; toen is het allemaal begonnen.
Kinderen onder elkaar zijn keihard. Als je een jongen bent en je voelt je een meisje dan hebben ze daar geen begrip voor. In het begin werd ik even vaak door meisjes als door jongens gepest; rond de puberteit verandert dat. Er ontstaan jongens- en meisjesgroepjes en groepsgedrag. Jongens gebruiken pesten om stoer over te komen tegenover hun groepsgenootjes. Meisjes hebben er over het algemeen minder moeite mee dat ik me een meisje voel. Misschien omdat jongens het op zichzelf betrekken, ze weten wat je tussen je benen hebt zitten, ze weten hoe dat voelt, ze weten hoe leuk het kan zijn om een jongen te zijn, ze denken dan: dat is toch gaaf, dat doe je toch niet weg.
Ze schelden me uit voor 'Meta' naar een travestiet uit een soap-serie, of ze zeggen dingen als 'kankermannenwijf'. Ze zeiden ook 'ze' en 'haar' tegen mij, met een lullige bedoeling.'
Op twee plaatsen een jongen
Jennifer (links) en Gabriël |
Lange tijd leefde ik een dubbelleven: naar school ging ik als jongetje en als ik thuiskwam deed ik mijn hoge hakjes aan en make-up op. Ik kan me herinneren dat ik mij al vanaf mijn vijfde graag omkleedde. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij mijn oma, dan trok ik mijn oma's schoenen aan. Ik kreeg van haar altijd make-up; ook van andere familieleden kreeg ik oude make-upspullen die ze niet meer gebruikten. Dan ging ik mezelf opmaken; dat vond ik gewoon heel fijn, heel lekker, dan was ik helemaal mezelf.
Mijn moeder had al snel in de gaten dat ik een meisje wilde zijn, ze kon het al aan me zien toen ik twee was. Ze had er geen moeite mee dat ik mij als meisje wilde kleden. Ze wist nog niet dat ik transseksueel was, dat kwam pas later. Ik heb haar wel altijd aanwijzingen gegeven, van hoe ik mij voelde, bijvoorbeeld toen de travestieshow op de buis kwam. Ik wilde het per se zien en dan zag ze mij er helemaal van genieten; ik vond het heel mooi om te zien en riep dan dingen als: die schoenen wil ik ook!'
Sparen voor een barbiepop
'Ik heb altijd met barbies gespeeld; dat was een verslaving. Ik weet dat ik nog op mijn dertiende aan het sparen was voor een barbiepop. Nu speel ik er niet meer mee. Je krijgt andere bezigheden. Je ziet natuurlijk ook wel dat het meisjesleven niet alleen draait om berbiepoppen, hoge hakjes, jurkjes en make-up; als je ouder wordt krijg je andere hobby's. Hoewel... Make-up en kleding blijven grote hobby's van mij. Nu ik echt als meisje leef, merk ik hoe leuk het is om kleding te kopen voor jezelf als meisje. Ik vind het heel gezellig om met vriendinnen de stad in te gaan en te shoppen. Ik vind het belangrijk dat ik er verzorgd uitzie. Toen ik nog als jongen gekleed ging droeg ik wijde truien. Het interesseerde me helemaal geen moer; ik vond het toch niet leuk om er als jongen bij te moeten lopen.Ik had van begin af aan in de gaten dat ik anders was dan andere jongens. Ik had niet duidelijk het besef dat ik geen jongen wilde zijn, maar ik voelde me gewoon gelukkig als ik mezelf als een meisje in de spiegel zag. Vanaf mijn zevende tot mijn negende jaar ging ik naar Peggy Cohen, een kinderpsycholoog die gespecialiseerd is in transseksualiteit. Ik moest allemaal testen doen en vertellen wat ik allemaal dacht en deed. Die testjes vond ik vervelend maar ik vond het wel fijn om naar Peggy toe te gaan. Ze vroeg niet alleen met wat voor speelgoed ik speelde, maar ook wat voor dingen ik speelde, welke verhaaltjes ik met de barbies speelde. Ze nam het serieus.'
Een kaartje gericht aan Jennifer
'Het heeft nog een tijd geduurd maar toen kreeg ik dan eindelijk puberteitsremmers. Peggy Cohen vroeg of ik echt als meisje verder wilde of dat ik het alleen maar leuk vond om in meisjeskleren rond te lopen. Ik heb daar nog even over nagedacht, hoewel dat voor mij eigenlijk niet nodig was, ik zou er alles voor doen om als meisje te leven.
We besloten dat ik naar een andere school zou gaan, als meisje. Net voor mijn verjaardag ging iedereen me met 'zij' aanspreken, zelfs van mijn opa kreeg ik een kaartje gericht aan Jennifer. Ik heb gekozen voor een naam die niet van mijn oude naam afstamt. Ten eerste omdat veel mensen dat al doen; ten tweede wilde ik de jongensperiode achter mij laten en ik vind dat daar een nieuwe naam bijhoort. Een naam die ik mooi vind.
Van de puberteitsremmers merkte ik niet zo veel. Dat is een groot verschil met de vrouwelijke hormonen die ik sinds een half jaar heb. Ik ben daar ontzettend blij mee. Het heeft wel lang geduurd voor ik ze kreeg omdat je per se moet wachten tot je zestien bent. Ze zijn heel erg bang dat ze hormonen geven aan mensen die achteraf helemaal niet zo willen zijn.
Ik wil heel graag een geslachtsoperatie, maar daar moet ik zeker twee jaar op wachten. Ik heb een groot verlangen om dingen niet meer te hoeven verbergen. Nu trek ik het zaakje naar achteren tussen mijn benen door en trek ik er een strak broekje overheen. Dat doet geen pijn, het is eigenlijk gevoelloos daar beneden.'
School voor transseksuelen
'Enerzijds gaat het nu beter dan ooit daarvoor, omdat ik nu eindelijk mijn hormonen heb en als meisje kan leven, maar anderzijds zijn er ook problemen en zit ik niet lekker in mijn vel. Mijn lichaam is nog niet zoals ik het wil hebben. Ik word veel gepest en krijg veel commentaar op mijn transseksualiteit.
Ik heb het moeilijk met mijzelf, en daardoor kan ik me niet goed op mijn school richten. Ik kan nu wel steeds meer mezelf zijn maar de reacties zijn altijd dezelfde, er wordt altijd over je geluld, je bent het mikpunt van de school. Als er nu een nieuw iemand op school komt, tja, wat is er dan leuker dan het praatje: we hebben een meisje op school zitten dat eigenlijk eerst een jongen was.
Het lijkt mij ideaal als er een school voor transseksuelen zou bestaan. Daar droomde ik vroeger van; dat er een school zou zijn waar je als meisje heen kon, dat je daar gewoon kon zijn wat je wou zijn. Ze zeggen wel dat zo'n school te veilig zou zijn en dat je dan niet gehard wordt tegen de maatschappij, maar speciale begeleiding was er ook op mijn school. Je zou dan alle vormen van speciaal onderwijs wel kunnen afschaffen.
Bovendien is het zo dat je de maatschappij toch wel telkens tegenkomt. Denk nou niet dat er een hele speciale stad of een een speciaal land is waar alleen maar transseksuelen wonen. Je komt overal wel iemand tegen, een vader, een opa, een vriend of een vriendin, of zomaar iemand die harder is dan jij en die jou niet accepteert zoals je bent.'