opinie, wetenschap, 18 februari 2013

Reacties van lezers

Jij en je transbrein

Het idee dat transgender-zijn aangeboren is, is hooguit een theorie. Bewijs is er niet, zo stelt  Rebecca Jordan-Young in het boek Hersenstorm, dat Arianne van der Ven voor het Continuüm besprak (hier en hier). Tegelijkertijd heeft het idee van het “transbrein” voor veel transgenders een belangrijke betekenis gehad in hun leven. De theorie kan erkenning bieden voor een niet-normatieve ervaring, of kan juist aanvoelen als een te sterke vereenvoudiging van een complexe levenservaring. Arianne liep lezers dan ook op om te reageren: “Ik ben benieuwd naar jou en je transbrein”.

Verschillende lezers reageerden op deze oproep. De één met wat meer woorden dan de ander. De één vanuit queer theorie, de ander vanuit de eigen ervaring of zelfs vanuit een analyse van haar verschillende hersenimpulsen. Hoe verschillend ook, uit alle reacties sprak de notie dat de oorzaak van transgender identiteiten er eigenlijk niet toe doet. Een ‘geloof’ in de theorie van het transbrein kan soms helpen om het eigen anders-zijn te erkennen. Maar uiteindelijk, zo blijkt uit de meeste reacties, wil men niet worden vastgepind. En is het belangrijker om van de dwang ‘normaal’ te zijn af te komen, dan om precies te weten waarom mensen van elkaar verschillen. Hieronder de (ingekorte en geredigeerde) reacties.

hersenpuzzel

Petra: “Aan mijn gevoel toegeven, daar gaat het om.”

“Aan mensen om mij heen vertel ik dat het mogelijk aangeboren is, dat het een geaardheid is. Ik moet het tenslotte aan veel mensen uitleggen, wat ik overigens met volledige openheid en met veel plezier doe. Ook zelf geloof ik dat het aangeboren is. Maar: let op het woord "geloof". Dat is iets anders dan zeker weten. Ik vraag me af of we ooit ontdekken hoe het precies in elkaar zit.

In wezen maakt het mij niks uit waardoor het veroorzaakt is. Ik voel me meer vrouw dan man en mijn mannenlijf zit me na 50 jaar in de weg. Ik durf en kan nu aan mijn gevoel toegeven. Daar gaat het om!”

Mireille Delahaye: “Plak geen labels op gender, identiteit of voorkeur”

“Ik denk niet dat de mens ooit in staat zal zijn de complexiteit van de hersenen te begrijpen. Er kunnen verschillen zijn tussen de hersenen van man en vrouw. Maar om van een transbrein te spreken vind ik dit te ver gaan. Iemand met een hoog IQ gebruikt andere delen meer en beter, waardoor deze ook meer ontwikkeld zijn. Hetzelfde geldt voor de hersenen van mannen, vrouwen, homo’s, lesbiennes en iedereen die niet in die categorieën past. Wat men nodig heeft om te overleven en te evolueren gebruikt men het meest en zal dus sterker zijn dan iets wat minder wordt gebruikt. Op dezelfde manier als spiermassa die veel of juist weinig wordt gebruikt en geoefend.

Ik vind dat men zich niet moet blindstaren op alle onderzoeken in de hersenen en labels plakken op een groep of gender, identiteit of voorkeur. Hoe kan men een gevoel dat in een mens leeft, anders te zijn, weervinden in de hersenen? Men kan bijvoorbeeld 1000 mensen testen op dezelfde gevoelens die men de onderzoekers vertelt. Toch ben ik zeker dat geen twee dezelfde metingen van de hersengolven dezelfde zullen zijn. Teveel variabelen. Er bestaat geen transbrein, zoals er ook geen twee dezelfde hersenen bestaan.”

Alice Verheij: “Mijn gedachten zijn veelvuldiger dan die behoefte aan erkenning”

“Bestaat het “transbrein”, waar Dick Swaab over heeft gepubliceerd? Mijn brein heeft er het volgende over te zeggen.

Het is voor mij een troostrijke gedachte geweest dat ik wellicht een afwijkende architectuur heb ten opzichte van die van mannen- en vrouwen-, hetero en homobreinen. Toch is er altijd een deel in mijn cortex geweest die ernstige twijfel hield bij Swaab's stellige uitspraken. Want zoals Rebecca aangeeft: het onderzoek van onze Hollandse prof is niet gereproduceerd. Daarmee vormen zijn ideeën slechts een hypothese. Weliswaar een belangrijke hypothese die veel publiciteit heeft gekregen. En door de behoefte aan herkenning en erkenning hebben veel transmensen deze hypothese gemakkelijk aangenomen als bewezen. Maar een gedachte is geen mening en al helemaal geen onderbouwde mening.

Mijn gedachten zijn veelvuldiger dan die primaire behoefte aan herkenning en erkenning en pendelen in hoog en chaotisch tempo van de ene kwab naar de andere. Soms is er een emotionele gedachte die maar wat graag mij als transbrein, en dus uniek, wil zien. Maar al snel wordt die gedachte gevolgd door een rationele gedachte die heel hard roept: 'bewijs het dan'! Dan spookt er nog een gedachte in het liefdesstukje van mijn brein, die vooral graag wil dat ik een heel gewoon brein ben, zodat die ware toch nog eens voorbij komt zonder mij in een hokje van 'vreemde breinen' te plaatsen. Even later galmt een angstgedachte. Want wat zou er gebeuren als inderdaad vaststond ik een heus transbrein ben? Gaan de dames en heren hersenchirurgen dan in de toekomst collega's van mij aanpassen aan de maatschappelijk gemakkelijker te hanteren niet-trans breinen? Gaan we dan wellicht terug naar de lobotomie? Mijn hersenafdeling Hoop geeft aan dat vooral niet te hopen. Mijn afdeling Pijn doet me een steek voelen alsof er al een naald in een kwab gestoken wordt.

Ik kom er gewoon niet uit. Maar die onduidelijkheid maakt me tegenwoordig niet meer wanhopig. Ik ben in staat om al die gedachten, meningen, impulsen, gevoelens en behoeften met elkaar in verband te brengen en in een soort kwetsbaar evenwicht te plaatsen. Een evenwicht dat gebaseerd is op de wetenschap (ik pretendeer dit te weten) dat het allemaal goed is. Het is goed als ik een transbrein ben en het is ook goed als ik dat niet ben. Het is prima dat breinonderzoekers mij proberen te doorgronden en verklaren en het is nog veel beter dat hen dat nooit zal lukken. Ik houd van mysterie. Een mooie vrouw is immers mooier in verhullende kledij die iets te raden over laat dan in confronterende naaktheid.

Liefs en de hartelijke groeten van mij en de rest van het lijf van Alice.”

regenbooghersenen

J. Vreer Verkerke: “Er bestaat geen Waar Zelf”

“Op grond van allerhande onderzoek geloof ik er geen barst van dat het transseksuele brein bestaat. De conclusies van Dick Swaab zijn niet alleen nooit bevestigd, maar ook is zijn uitgangspunt vrij archaïsch. Hersenen zijn niet statisch, maar zeer plastisch. De Franse neurobiologe Catherine Vidal geeft aan dat alles wat je intensief doet, hersenveranderingen veroorzaakt. Een fervent pianist, drummer of tekenaar heeft een andere hersenontwikkeling dan bijvoorbeeld een piloot. Zo kan het ook zijn dat male femaling (“mannen” die leven als “vrouwen”) tot hersenveranderingen leidt.

Zelf geloof ik, en hierin volg ik denkers als Michel Foucault, Judith Butler en Geertje Mak, dat er niet of nauwelijks een kernidentiteit bestaat. In plaats daarvan ontstaat identiteit door te doen. Bepaalde identiteiten worden hoger gewaardeerd en daarom gestimuleerd. Identiteiten die afwijken van bijvoorbeeld de cisgender heteroseksuele norm worden negatief bejegend of bestraft.

Toch ontstaan dat soort niet-normatieve identiteiten wel. Dat wijst echter, volgens Judith Butler, niet per se op het bestaan van een Waar Zelf. Vanaf onze geboorte vallen we in een geheel van praktijken van spreken en doen die ieder aspect van ons leven doordrenken. Maar waar alles bestaat uit het repeteren van scripts, gaat er veel mis. Sommigen vallen uit hun rol, anderen vergeten spontaan een deel van hun rol en vullen die anders in, of verbouwen het script naar hun idee.

Geertje Mak stelt dat er een verschuiving  heeft plaatsgevonden in het beantwoorden van de vraag waar de waarheid van het Zelf ligt. Tegenwoordig is het antwoord steeds minder het lichaam (genitaliën, chromosomen, hormonen) en steeds meer de hersenen en onze eigen ervaring van ons zelf. Binnenkort accepteert de wetgever zelfs dat je zelf zegt wie je bent, in plaats van de arts. Hoewel dat in zichzelf een positieve ontwikkeling is, gaat men nog steeds uit van een Waar Zelf. De locatie van dat zelf mag dan steeds meer van het lichaam naar de hersenen of de beleving verschuiven, maar het bestaan van een Eenduidig Zelf staat niet ter discussie.

Wetenschap doet zich vaak wel neutraal voor, maar is dat helemaal niet. Want waarom onderzoekt men transhersenen, homohersenen? Waarom wordt er niet onderzocht hoe heteroseksualiteit tot stand komt? Waarom moeten altijd de holebi's uit de kast komen? Waarom moeten transgenders door allerlei hoepels springen voor hun beweerde identiteit aanvaard wordt? 

Karl Marx zegt: “filosofen hebben de wereld altijd geïnterpreteerd. Het komt er evenwel op aan haar te veranderen." We hebben daarvoor langzaam al aardig wat gereedschappen. Transgenders zijn gewend vooral zichzelf te veranderen, in de richting waar ze zich het beste bij voelen. Laten we in het vervolg niet alleen onszelf veranderen, maar de wereld als geheel!”