Meer zorgaanbieders in 2020
Lange wachttijden transgenderzorg nog niet voorbij
Er komt volgend jaar meer zorgcapaciteit voor transgenders. Maar de wachttijden voor transgenderzorg blijven lang. Dat meldde minister Bruno Bruins (Medische Zorg, VVD) aan de Tweede Kamer op 26 november. Vanaf het moment dat iemand zich aanmeldt bij een genderpoli (een UMC of ggz-aanbieder) tot de intake zit nu gemiddeld 41 weken.
Bij de grootste zorgaanbieder, Amsterdam UMC (locatie VUmc), die maandelijks de informatie over verwachte wachttijden hier bijwerkt (scroll naar beneden), wacht je ondanks enige vooruitgang, nu gemiddeld ongeveer 77 weken op een intakegesprek.
Na een oproep in mei 2018 van TNN, Transvisie en COC Nederland om maatregelen tegen die lange wachttijden te nemen, werd kwartiermaker Michiel Verkoulen aangesteld (van Adviesbureau Zorgvuldig Advies). Hij moest helpen de transgenderzorg te verbeteren. Verder werd afgesproken op het ministerie van VWS halfjaarlijks overleg over de voortgang te organiseren.
Maar deze acties blijken, met de sterk stijgende zorgvraag, nog niet genoeg. In de laatste vier maanden kwamen er meer dan driehonderd wachtenden bij. Ze konden als het ware achteraan sluiten in de rij. In Amsterdam staan veertienhonderd mensen op de wachtlijst (bron NRC).
Waar wachten ze op? Eind november werd een onderzoeksrapport gepubliceerd naar ervaringen en behoeften van (1.237) transgenders in de zorg. Dat onderzoek, van Zorgvuldig Advies, Transvisie en wetenschappers van Amsterdam UMC en Radboud UMC, is hier te vinden.
Zorgaanbieders
De kwartiermaker ziet wel dat de capaciteit, vooral bij kleine zorgaanbieders, komend jaar flink wordt vergroot. Begin 2020 opent het Radboud UMC in Nijmegen een gendercentrum. Dat is dan het derde academische ziekenhuis naast het Amsterdam UMC en UMC Groningen. Nijmegen richt zich allereerst op 18-minners. Zorg is voor deze groep vaak urgent omdat ze zien dat in de pubertijd hun lichaam de ‘verkeerde kant’ op verandert.
Het UMC Radboud zegt tegen NRC in 2020 nog geen operaties te kunnen uitvoeren. De zelfstandige Genderclinic in Bosch en Duin en de Stichting Genderzorg in Velsen gaan vanaf dit najaar wel opereren. En UMC Groningen wil ook uitbreiden, maar nog niet voor jongeren.
De kwartiermaker concludeerde (zie de Kamerbrief van Bruins) dat de behandelcapaciteit in 2020 procentueel meer stijgt dan de zorgvraag. Volgens Verkoulen is echter meer nodig om snel voldoende verbetering van de wachttijden te zien. Hij gaat daaraan werken: het mandaat van de kwartiermaker, dat eind dit jaar zou aflopen, is nu met anderhalf jaar verlengd.
De hoop blijft nog even dat de wachttijd snel gaat dalen. De Treeknorm, de afgesproken maximale wachttijd in de ggz, ligt op vier weken. Punt aan de horizon. Want wachten, zo stelt bijvoorbeeld TNN, ‘roept schrikbarend vaak gevoelens van depressie, suïcide en sociale isolatie op.’ Lees ook het bericht over de wachttijden op de site van TNN.
Zorgstandaard
Mogelijk helpt de somatische zorgstandaard voor transgenderzorg die eind november werd gepubliceerd. Dat is een aanvulling over de eind 2017 verschenen kwaliteitsstandaard psychische transgenderzorg.
Over de eisen voor goede transgenderzorg is jarenlang overleg geweest tussen Transvisie en beroepsorganisaties in de zorg (van internisten, huisartsen, psychologen, kinderartsen, gynaecologen, plastisch chirurgen en psychiaters).
Met name de (grote) rol van de psycholoog in het traject is een verschilpunt. Die rol wordt belangrijk geacht opdat endocrinologen en chirurgen daardoor meer zekerheid denken te hebben voordat ze in actie komen. Overigens wordt ook gesteld dat gezien de relatieve nieuwheid van transgenderzorg de standaard een voorlopig karakter heeft.
De standaard maakt het in elk geval makkelijker voor nieuwe zorgaanbieders om te starten. Tot nu toe vroegen veel zorgverzekeraars advies bij Amsterdam UMC over het opnemen van nieuwe transgenderzorgaanbieders. Die genderpoli was een soort van scheidsrechter en wilde ook graag van die rol af.
Hoe verder
De kwartiermaker heeft aanbevelingen gedaan om de toename van de zorgvraag op te vangen en de wachttijden naar beneden te brengen. Hij roept gemeenten en zorgverzekeraars nog nadrukkelijker op meer zorg in te kopen. Daarnaast worden zorgaanbieders gevraagd beter samen te werken zodat de doorstroming in de zorg sneller kan verlopen en te onderzoeken of met name het psychologisch diagnostische traject (voor bepaalde groepen) kan worden ingekort.
Patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars kunnen volgens hem meer overzicht en duidelijkheid creëren over de zorg die beschikbaar is (inclusief informatie over de wachttijd en de wijze waarop de zorg is vormgegeven bij diverse aanbieders), en wat daarvan precies verzekerd is en wat niet. Dat zou de spreiding van zorgvraag (van aanbieders met lange wachttijden naar aanbieders met kortere wachttijden) kunnen versnellen.
De kwartiermaker roept dan mensen op de wachtlijsten bij de UMC’s op om te kijken of een intake bij een ggz-aanbieder mogelijk en passend is.