Ton van den Bornwetenschap, opinie, recensies, achtergrond, 22 december 2018

Sekse, een begripsgeschiedenis

Mannen en vrouwen niet altijd mannen en vrouwen

In ‘Sekse, een begripsgeschiedenis’, gepresenteerd op 14 november, beschrijven veertien onderzoekers hoe het begrip sekse zich in vier eeuwen ontwikkelde. Het boek laat zien hoe daarmee het onderscheid tussen mannen en vrouwen veranderde.

Hoe relatief ons genderbegrip is, toont de Nigeriaanse socioloog Oyèrónké Oyèwùmí. Zij vertelt in Filosofie Magazine van juni 2018 dat ze opgroeide in een taal waarin de woorden ‘man’ en ‘vrouw’ niet bestonden. “Het zou mooi zijn als westerlingen gaan inzien dat het denken vanuit een man-vrouwonderscheid hun eigen construct is”, zegt ze.

Aan de andere kant hebben veel Yoruba dat westerse genderdenken inmiddels overgenomen. Jammer, vindt Oyèwùmí. Want de positie van vrouwen is volgens haar minder gelijkwaardig in samenlevingen waarin sekse het belangrijkste onderscheid tussen mensen vormt.

Ook in het westen heeft de categorie ‘sekse’ – of met andere woorden het onderscheid man en vrouw of mannelijk en vrouwelijk – een geschiedenis. Dat laten Myriam Everard en Ulla Jansz zien in de essaybundel onder hun redactie: ‘Sekse, een begripsgeschiedenis’.

sekse_boekpresentatie.jpg

De oud-voorzitter van de reeks Nederlandse begripsgeschiedenis waarin ‘Sekse’ zou verschijnen, emeritus Niek van Sas, neemt het eerste exemplaar in ontvangst (foto: ton van den born) 

Tijdloos?

Sekse, of gender, is volgens de auteurs nu volop in debat. Met #MeToo, intersectionaliteit en transgender. Misschien is gender nog wel meer in discussie dan in 2005 toen het project van start ging en na anderhalf jaar werd afgebroken. Het project werd gestopt omdat de reeks over Nederlandse begripsgeschiedenis waarin deze zou verschijnen ophield. Everard en Jansz hernamen vorig jaar het project, maar nu onder de paraplu van de jaarboeken vrouwengeschiedenis (JVG).

Het boek, vertelt Everard bij de presentatie, laat in veertien artikelen zien hoe ‘sekse’ veranderd is. Op vragen of gender aangeboren is en veranderbaar kwamen door de tijd verschillende antwoorden.

Betekenis van woorden verandert, maar dat betekent dat je woorden van nu niet zomaar voor mensen van vroeger kunt gebruiken. Bijvoorbeeld een begrip als transgender. Vaak wordt transgender als een tijdloos begrip beschouwd, net als homoseksualiteit. De veronderstelling is dan dat je immers bij de Grieken en Romeinen net zo goed transen en homo’s had. Maar de vraag is of zo’n relatief nieuw woord zoals transgender uitdrukking is van een tijdloze waarheid waarvoor we nu pas de juiste vocabulaire hebben. Everard en Jansz citeren Alex Bakker uit zijn boek ‘Geschiedenis van Transgender’. Bakker schrijft: “Transgenders hebben altijd bestaan. Het woord niet, het concept evenmin, maar de mensen wel.”

Dat is de vraag, schrijven ze in de inleiding van de bundel. Na Foucaults Les mots et les choses zijn er volgens hen maar weinig historici die een absoluut onderscheid tussen woorden en mensen of tussen concepten en geleefde werkelijkheid verdedigbaar vinden.

Two-sex model

Een andere lijn in de bundel is de overgang van denken van een one-sex model waarin vrouwen begrepen werden als een minder geslaagde variant van mannen, naar een two-sex model. Daarin kwamen mannen en vrouwen als twee mensensoorten (seksen) met verschillende kenmerken en eigenschappen tegenover elkaar te staan. Voor Aristoteles bijvoorbeeld was de vrouw nog een niet-volmaakte man.

De Amerikaanse historicus Thomas Laqueur denkt dat die omslag in denken ergens rond 1800 was. Maar de Leidse hoogleraar Eric Jorink concludeert dat het one-sex model al rond 1670 ten einde liep. De Franse filosoof Descartes zou daar medeverantwoordelijk voor zijn, want zijn mechanieke wereldbeeld stimuleerde onderzoek naar voortplanting en geslachtsorganen. Kunstenaars en wetenschappers benadrukten nu de verschillen die ze zagen.

Toch was in de 18e eeuw het verschil tussen de seksen nog eerder gradueel dan fundamenteel. Maar dat schoof op: rollen werden vastgesteld, kerken spraken zich uit over verantwoordelijkheden van mannen en vrouwen, over een strikte scheiding van beide en over moreel goed gedrag voor mannen en vrouwen. En ook in de opvoeding was er steeds meer verschil. Te zien bijvoorbeeld in de prenten uit die tijd die professor of art history Angela Vanhaelen beschrijft: ‘Meisjeshuisraad past aan Griet, maar voegt den sterken jongen niet.’

Deze ontwikkeling is ook te zien in handboeken uit de 19e eeuw die het leven van de vrouw (binnenshuis) beschrijven en haar (biologische) rol als huismoeder: ‘Hem de wereld, haar het huis.’ In de 20e eeuw is er met de opkomst van de psychologie nog een extra mogelijkheid om verschillen tussen mannen en vrouwen aan te zetten. Sekseverschillen werden meer gezien als verschillen in persoonlijkheid. Eigenschappen die vrouwen werden toegedicht – dat ze onberekenbaar, wispelturig, intuïtief, zintuigelijk zouden zijn – stonden tegenover mannelijke kwaliteiten zoals zelfbeheersing en rede.

Een ander geluid kwam van schrijfster Carry van Bruggen (1881-1932). Zij bepleitte in de jaren 20 van de 20e eeuw dat aan sekse niet meer gewicht moest worden toegekend dan bijvoorbeeld aan haarkleur. Niet ‘vrouw’ maar ‘mens’ moest een maatgevende categorie van feministische politiek zijn. Ze was echter een uitzondering. Haar pleidooi in 1923 om het begrip ‘vrouw’ af te schaffen, werd niet begrepen. Zeker tot 1960 bleef het idee van een essentieel verschil tussen mannen en vrouwen, tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid, onaantastbaar overeind.

Performance

Ongeveer in die periode is een andere overgang te plaatsen. Waar namelijk voorheen sekse gevonden werd in het lichaam, is er nu veel meer sprake van een als authentiek ervaren genderbeleving of -identiteit. Er is een proces van toenemende verinnerlijking en individualisering wat sekse betreft. Of in de woorden van Everard en Jansz: “Sekse wordt de allerindividueelste expressie van een allerindividueelste emotie.” Dat sekse (of gender) zo’n belangrijk element in de persoonlijke identiteit is geworden, zie je aldus de redacteuren bijvoorbeeld in de bereidheid tot aanpassingen in het lichaam.

De laatste twee bijdragen in de bundel gaan in grote lijnen over de loskoppeling van lichaam en genderbeleving. Kunstenaar Risk Hazekamp stelt in negen foto’s opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid ter discussie. En ze schept tegelijk ruimte ‘voor een beleving van gender als een dynamisch proces’. Dat schrijft Louis van den Hengel, universitair docent in Maastricht. “In haar beelden koppelt ze mannelijkheid los van het mannelijke lichaam. Ze laat zien dat mannelijkheid ook door vrouwen gerealiseerd kan worden en door vrouwen belichaamd. Voor haar is mannelijkheid geen inherente kwaliteit maar een overdraagbaar onderdeel van een cultureel repertoire aan handelingen, gebaren en gedragingen waardoor lichamen en personen zichtbaar worden als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’.”

Deze loskoppeling is geïnspireerd op filosoof Judith Butler voor wie gender bestaat uit gebruiken en gewoonten. “Butler radicaliseerde het inzicht van Simone de Beauvoir (in ‘De tweede sekse’) dat je niet als vrouw – of als man – ter wereld komt, maar vrouw of man wordt. Mannelijkheid en vrouwelijkheid ontstaan in culturen. En sekse is voor Butler een categorie die op basis van gender in het leven geroepen wordt. Niet andersom.

Een misvatting volgens Van den Hengel van het werk van Butler is dat ze het verschil tussen sekse en gender poneert. Ze wil dat verschil juist opheffen. Een andere misvatting is dat Butler het bestaan van lichamelijke geslachtsverschillen zou ontkennen. Ze stelt, opnieuw volgens Van den Hengel: “dat deze pas betekenis krijgen binnen een cultureel denkkader waarin mannelijkheid en vrouwelijkheid a priori worden opgevat als fundamenteel verschillende, maar complementaire, fysieke categorieën.” Kijk naar de Yoruba. Het gaat met andere woorden om performance: gender is iets dat je ‘doet’, niet wat je ‘bent’.

Vaak worden de aloude opvattingen over gender en sekse echter bevestigd. Bijvoorbeeld in het ‘verhaal’ van de trans (die weer zichzelf is na transitie) is gender een soort innerlijke waarheid die, schrijft Van den Hengel, tot uitdrukking moet worden gebracht door een proces van sociale en vooral fysieke transitie. “Dit bevestigt het traditionele onderscheid tussen sekse en gender en ook de cisnormatieve opvattingen over vrouwelijkheid en mannelijkheid als elkaar uitsluitende tegenpolen.” Non-binairen blijven in die conventionele binaire opvattingen van gender sowieso buiten beeld.

De kracht van het werk van Hazekamp ligt volgens Van den Hengel dan ‘waarschijnlijk precies op dat ongrijpbare punt waarop gender als vaststaande identiteit onder de voeten van de beschouwer wegzakt en we via het beeld ontvankelijker worden voor de ware natuur van gender als een onophoudelijk proces van transformatie.” Dat is mooi verwoord.

Zelfexpressie

We zien dat sekse of gender kan veranderen en verandert, zowel het begrip ervan als de ervaring op een individueel niveau. Dat betekent dat we ook anders gaan handelen.

Geertje Mak, bijzonder hoogleraar gendergeschiedenis, concludeert dat waar voorheen gender werd aangepast aan het lichaam, dat in de 20e eeuw omdraaide: het lichaam wordt aangepast aan gender. Ze benadrukt dat genderidentiteit nu vooral een label voor zelfexpressie is geworden. ‘Een verschil zoals kun je staand plassen of niet is blijkbaar van groot belang nu. Misschien wel belangrijker dan de vraag of je wel of niet kinderen kunt baren.’

Sekse, een begripsgeschiedenis – een speciale uitgave van de jaarboeken vrouwengeschiedenis – is een mooie, interessante bundel die inzichten oplevert en tot denken aanzet.

seksecover.jpg

Trans vrouw

Louis van den Hengel verklaart in een voetnoot bij zijn essay het verschil tussen transvrouw en trans vrouw (of transman en trans man). Door de spatie weg te laten – en transvrouw te schrijven zoals de Nederlandse spellingsregels vereisen – lijkt het dat deze vrouwen een wezenlijk andere categorie, een ander soort vrouwen, zijn dan cisgender vrouwen. Daarom trans vrouw.
Door een transidentiteit apart te plaatsen, wordt aldus Geertje Mak (helaas) een derde categorie geconstrueerd die de seksebinariteit dreigt te versterken: die van de ‘echte’ mannen en de ‘echte’ vrouwen.