MariĆ«tte Hermansinterviews, 10 juli 2002

Een naam die bij je past: Noukje

Serie portretten over namen (1)

Stel: je voornaam past niet goed bij je. De naam die je ouders voor je verzonnen, suggereert dat je iemand bent die je niet bent. En stel, dat heeft met sekse te maken. Je verandert je naam of gebruikt meerdere namen tegelijk. Hoe verhouden je oude en je nieuwe naam zich tot je identiteit? Mari Hermans ging op zoek en dit is de eerste in een serie portretten op de website van het Continuüm.

Robert (1954) noemt zich ook wel Noukje, omdat die naam beter bij zijn vrouwelijke kant past. 'Op een dag zei mijn vriendin H.: "Het is niet eerlijk, jouw kleine mannenkant heeft een naam, terwijl je grote vrouwenkant niet benoemd is." Toen verzonnen we Anouk. H. wilde altijd al een vriendin die Anouk heette, bovendien was ze fan van de zangeres.' Toen Anouk op internet wilde inloggen bleek er al iemand met die naam online. Het werd Anouke en nog later Noukje. 'Een andere dame sprak me op een feestje aan als Noukje. Dat vond ik erg lief klinken. Nu ben ik dus Noukje, en niet alleen op internet.'
Robert/Noukje is transgender. Zelf legt z/hij dat vaak aan mensen uit: 'Net als een computer kun je zeggen dat mensen software en hardware hebben. De hardware, dat is de buitenkant, de software is hoe je je van binnen voelt, de invulling. Bij transseksuele mensen kan je dus zeggen dat de hardware mannelijk is en de software vrouwelijk, of andersom. Door de hardware aan te passen, kloppen zij weer met zichzelf.' Bij Robert/Noukje ligt het echter anders. Zijn/haar software is mannelijk en vrouwelijk tegelijk. 'Juist omdat mijn hardware mannelijk is, komt het vrouwelijke deel van mijn software sterker naar voren.'
Dat is niet altijd zo geweest. Rond zijn/haar dertiende jaar hing z/hij in de pauze vaak bij de meisjes rond. 'Ik dacht altijd; ik ben het enige echte meisje hier.' Op zijn/haar achttiende diagnosticeerde het ziekenhuis hem/haar als transseksueel. Z/hij zou ongelukkig worden, als z/hij zich niet liet opereren, zo voorspelde men in 1972. Robert/Noukje: 'Ik ben niet zo'n liefhebber van operaties en bovendien had ik een vriendinnetje dat ik niet kwijt wilde. Ik heb me dus niet laten opereren.' Helaas liep zijn/haar huwelijk met die vrouw uit op een mislukking. 'Het verdriet dat ik daarvan had zorgde ook voor een breekpunt. Ik verliet als het ware de mannelijke kant in me en leefde verder in de vrouwelijke kant. Als vrouw had ik de scheiding niet meegemaakt en kon ik het verdriet opzij zetten. Dat betekende dat ik me op ging maken, bijvoorbeeld en andere kleren droeg.'
Later leefde z/hij weer als man. 'Ik leerde een vrouw kennen en als hetero was het toch gemakkelijker. Maar je moest mij niet vragen om een deur te verven. En als we een feestje gaven bij ons thuis, maakte ik alle dames op. Ik ging winkelen voor mijn vriendin en liet haar de kleren kopen waar ik zelf niet in kon lopen.'
Robert/Noukje wordt vaak aangezien voor homoman. Dat vindt z/hij geen probleem: 'Ik val op vrouwen, maar ik heb er geen moeite mee als mannen met mijn sjansen. Sterker nog, ik gebruik mijn "gaydar" vaak om contacten te leggen. Met klanten op mijn werk merk ik dat het helpt als ik een vertrouwelijke toon aansla en veel vrouwen vertellen mij meer dan hun eigen man. Dat komt ook omdat ik zelf zo vrouwelijk ben.'
In het dagelijks leven gaat z/hij door voor Robert. Maar Noukje heeft manieren gevonden om vrouw te zijn.. Bij de sportschool staat z/hij ingeschreven als mevrouw, veel van zijn vriendinnen zijn lesbisch. Op zijn werk zegt de baas 's ochtends: 'Morgen heren, morgen Robert.' Als de kapper per ongeluk een mannenkop knipt heeft z/hij de pest in. De naam Noukje past goed bij zijn/haar identiteit. Tegelijkertijd blijft z/hij ook Robert. 'Ik heb nu eenmaal deze mannenkop.'