Dan maken we er een meisje van
Theorieën over interseksualiteit en transseksualiteit strijdig
De deskundigen zijn het er nog steeds niet over eens: wat maakt dat mensen zich man of vrouw voelen? Heb je een penis nodig om een mannelijke identiteit te ontwikkelen, of kan het ook zonder? Kun je kinderen in het andere dan oorspronkelijke biologische geslacht opvoeden?
Margriet van Heesch stelt vast dat deskundigen op het gebied van interseksualiteit en transseksualiteit elkaar lijnrecht tegenspreken. De eeuwige strijd tussen biologie en cultuur, of in vakjargon tussen nature en nurture, wordt hier uitgevochten over de hoofden van jonge kinderen.
De Amerikaanse sociologe Alice Domurat Dreger vraagt zich af of je een penis moet hebben om een man te zijn. En indien dat het geval is, vraagt zij, welke afmetingen moet deze dan hebben en op welk tijdstip moet men in het bezit zijn van die penis? Op het moment van geboorte of op het moment van spreken? (1)
Bij de medische/psychische benadering van transseksualiteit gaat men ervan uit dat je juist niet met een penis geboren hoeft te zijn om een man te zijn. Dat transseksualiteit onder andere in Nederland door de wet erkend en door de medici behandeld wordt, is het gevolg van de gedachtegang dat het mogelijk is een genderidentiteit te ontwikkelen onafhankelijk van de uiterlijke geslachtskenmerken van het lichaam. Gek genoeg staat dit uitgangspunt lijnrecht tegenover de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de medische interventies bij interseksualiteit. Dat interseksualiteit in de Westerse wereld als een medisch oplosbaar probleem wordt gezien, is het gevolg van de premisse dat het onmogelijk is een gender-identiteit te ontwikkelen die anders is dan de uiterlijke geslachtskenmerken van het lichaam.
De geboorte van een kind met 'een stoornis in de geslachtsdifferentiatie' wordt dan ook als een crisissituatie beschouwd, en een interdisciplinair team van artsen probeert zo snel mogelijk te kunnen zeggen of het kind beter een meisje of beter een jongetje kan zijn. Als de keuze is gemaakt worden de uiterlijke kenmerken van de geslachtsorganen hieraan aangepast. Er wordt dus net als bij transseksualiteit uitgegaan van het polaire twee-sekse model van mannen en vrouwen, maar het verband tussen sekse en gender wordt heel anders uitgelegd. Hoe kan het nu dat er binnen dezelfde tak van de medische wetenschap elkaar tegensprekende protocollen worden gebruikt?
John Money heeft hier een invloedrijke rol in gehad. In 1955 ontwikkelde hij een theorie aangaande genderrolgedrag die als de Pygmalion theorie bekendstaat. Kort gezegd kon in deze zienswijze elk kind naar gewenst als jongetje of meisje gemodelleerd worden, mits het voor de leeftijd van tweeënhalf vast stond. In het begin van de jaren zeventig werd Money wereldberoemd met het geval John/Joan. John verloor zijn penis als baby bij een mislukte routine ingreep. Money raadde aan dit kind als meisje op te voeden. Natuurlijk moeten we er van uit gaan dat dit advies uit humanitaire overwegingen tot stand kwam, maar het blijft in feministisch opzicht vreemd dat een jongetje zonder penis beter een meisje zonder vagina kan zijn. Money publiceerde veelvuldig over het succesverhaal van het jongetje dat nu een meisje was. Sindsdien was het de standaard praktijk om chirurgisch en hormonaal in te grijpen bij interseksuele kinderen en jongetjes die hun penis hadden verloren voor de leeftijd van tweeënhalf jaar.
Milton Diamond is een van de verdedigers van het tegenovergestelde standpunt, namelijk dat genderidentiteit en gedrag hard-wired in de hersenen zijn vastgelegd. Ooit had hij al vernomen dat John/Joan helemaal niet probleemloos als meisje was opgegroeid. Maar door de goeroe-achtige status van Money, volgens wie John/Joan lost to follow up was, duurde het tot 1991 voordat hij in contact kwam met de ondertussen bij het kind betrokken artsen. Het succesverhaal bleek een persoonlijk drama omdat de hoofdrolspeler zich helemaal niet kon vinden in de plannen van de artsen. Volgens Diamond is het feit dat John vanaf zijn puberteit weer als jongen was gaan leven een bewijs dat geseksueerd gedrag aangeboren is. Maar wat is eigenlijk typisch mannelijk en typisch vrouwelijk gedrag? En kan het atypische verhaal van John/Joan wel als bewijsmateriaal dienen?
De vraag blijft hoe het heeft kunnen gebeuren dat Money's omstreden, op een onbetrouwbare casestudie gebaseerde, theorie jarenlang de medische protocollen rondom interseksualiteit heeft kunnen domineren. Een theorie die bovendien in tegenspraak was met de medische protocollen rondom transseksualiteit. Misschien wel omdat, indien het argument dat genderrol gedrag vastligt in de hersenen logisch wordt doorgevoerd, er vele van de hetero-reproductieve norm afwijkende genderidentiteiten en seksualiteiten als een natuurlijke erkend zouden moeten worden. Gezien de overheersende homofobische houding in de vorige eeuw nogal problematisch dus. Diamond is de eerste die uit het biologisch deterministische standpunt wel logische gevolgen trekt. Hij benadrukt dat medisch ingrijpen bij interseksuele kinderen een tegennatuurlijke actie is. Het kind moet wel als jongetje of meisje opgevoed worden, maar ouders en artsen moeten met respect tegenover 'grensoverschrijdend' genderrol gedrag blijven staan. (2)
In principe is dit een bevrijdende en progressieve theorie. Maar het biologisch determinisme brengt seksistische valkuilen met zich mee. Gender-kritische wetenschappers wijzen hier al jaren op. (3) Een eerder onderzoek naar de invloed van prenatale hormonen op genderrolgedrag heeft ook al onder vuur gelegen van de antropoloog Gilbert Herdt. (4)
Julliane Imperato - McGinly en haar medewerkers deden eind jaren zestig onderzoek naar het erfelijke 5-alpha reductase deficiency syndrome (5-alpha deficiëntie) in de Dominicaanse Republiek. 5- alpha deficiëntie is erfelijk en komt verhoudingsgewijs vaak binnen een familie en het dorp waarin zij woont voor. De kinderen werden meestal opgevoed als meisje. In de puberteit zorgt de hormoonimpuls voor mannelijke primaire en secundaire geslachtskenmerken en de 'meisjes' leken zich probleemloos te ontwikkelen naar volwassen heteroseksuele mannen. De wetenschappers concludeerden dat de omschakeling het gevolg was van de hormonen die hun hersenen hadden 'vermannelijkt'. De omschakeling van gender-identiteit kon volgens hen plaatsvinden omdat de Dominicaanse cultuur zich ten opzichte van deze personen kenmerkte door een laisser faire houding.
Herdt deed zelf ook onderzoek naar mensen met 5- alpha deficiëntie, maar dan bij de Sambia in Nieuw Guinea. Hij beoordeelt de conclusies van Imperato-McGinly als sterk gekleurd door een etnocentrische houding. In de eerste plaats bleek dat de personen die, na hun puberteit, ondanks de hormonale impuls, als vrouwen bleven leven, buiten de uitkomsten van het onderzoek waren gelaten. Daarnaast kon er volgens Herdt geen sprake zijn van een laisser faire houding, aangezien in de Dominicaanse cultuur mannen een betere positie genieten. De persoonlijke vooruitgang speelde dus een belangrijke rol in de genderwisseling. Bovendien signaleert Herdt dat er, net als bij de Sambia, in de Dominicaanse Republiek drie seksen en genders bestaan. Een mannelijke, een vrouwelijke en een er tussenin. De benamingen voor mensen met het 5- alpha deficiëntie staven dit: het Dominicaanse Guevedoche (penis op je twaalfde) en het Sambiaanse Kwolu-aatmwol (vrouwelijk ding verandert in mannelijk). Het is mogelijk dat de kinderen met 5- alpha deficiëntie al met een derde gender opgevoed waren, waardoor de 'overstap' naar een andere genderidentiteit geleidelijk was of dat zij die derde genderidentiteit behielden.
Er is dus nog geen uitsluitsel over wat nu precies geseksueerd gedrag bepaalt: cultuur of biologie. De ontwikkeling van gesekueerd gedrag en identiteit is op zo een complexe manier tijds-, cultuur- en persoonsgebonden dat bijvoorbeeld de aan- of afwezigheid van een penis niets te maken heeft met je man voelen of niet. Bovendien zijn er ontelbaar veel verschillende manieren waarop geseksueerd gedrag in te vullen is. In plaats van het koffiedik kijken in iemands hersenpan of omgeving lijkt het me dan ook interessanter om verder te denken over hoe die geleefde diversiteit te vieren valt. (5)
1. Dreger, Alice Domurat, 'Doctors Containing Hermaphrodites: The Victorian Legacy'. In: Chrysalis, nr. 5, (1998)
2. Diamond, Milton 'Pediatric Management of Ambiguous and Traumatized Genitalia'. In: Journal of Urology, nr. 162 (1999)
3. Butler, Judith, Gender Trouble: Feminism and the subversion of identity (Routlegde New York, 1990); Dreger, Alice Domurat, Hermaprodites and the Medical Intervention of Sex (Harvard University Press, London 1998); Fausto Sterling, Anne, Sexing the Body, Gender Politics and the Construction of Sexuality (New York, Basic Books, 2000); Kessler, Suzanne, Lessons from the Intersexed (Rutgers University Press, London 1998)
4. Herdt, Gilbert, 'Mistaken Sex'. In: Herdt, Gilbert (ed.) Third Sex Third Gender, Beyond Sexual Dimorphism in Culture and History, (Zone Books, New York, 1996)
5. Een leuke start is bijvoorbeeld het artikel De genderbende van Judith Butler over de Amerikaanse filosofe Judith Butler, zie elders op deze site.
Margriet van Heesch stelt vast dat deskundigen op het gebied van interseksualiteit en transseksualiteit elkaar lijnrecht tegenspreken. De eeuwige strijd tussen biologie en cultuur, of in vakjargon tussen nature en nurture, wordt hier uitgevochten over de hoofden van jonge kinderen.
De Amerikaanse sociologe Alice Domurat Dreger vraagt zich af of je een penis moet hebben om een man te zijn. En indien dat het geval is, vraagt zij, welke afmetingen moet deze dan hebben en op welk tijdstip moet men in het bezit zijn van die penis? Op het moment van geboorte of op het moment van spreken? (1)
Bij de medische/psychische benadering van transseksualiteit gaat men ervan uit dat je juist niet met een penis geboren hoeft te zijn om een man te zijn. Dat transseksualiteit onder andere in Nederland door de wet erkend en door de medici behandeld wordt, is het gevolg van de gedachtegang dat het mogelijk is een genderidentiteit te ontwikkelen onafhankelijk van de uiterlijke geslachtskenmerken van het lichaam. Gek genoeg staat dit uitgangspunt lijnrecht tegenover de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de medische interventies bij interseksualiteit. Dat interseksualiteit in de Westerse wereld als een medisch oplosbaar probleem wordt gezien, is het gevolg van de premisse dat het onmogelijk is een gender-identiteit te ontwikkelen die anders is dan de uiterlijke geslachtskenmerken van het lichaam.
De geboorte van een kind met 'een stoornis in de geslachtsdifferentiatie' wordt dan ook als een crisissituatie beschouwd, en een interdisciplinair team van artsen probeert zo snel mogelijk te kunnen zeggen of het kind beter een meisje of beter een jongetje kan zijn. Als de keuze is gemaakt worden de uiterlijke kenmerken van de geslachtsorganen hieraan aangepast. Er wordt dus net als bij transseksualiteit uitgegaan van het polaire twee-sekse model van mannen en vrouwen, maar het verband tussen sekse en gender wordt heel anders uitgelegd. Hoe kan het nu dat er binnen dezelfde tak van de medische wetenschap elkaar tegensprekende protocollen worden gebruikt?
Het geval John/Joan
John Money heeft hier een invloedrijke rol in gehad. In 1955 ontwikkelde hij een theorie aangaande genderrolgedrag die als de Pygmalion theorie bekendstaat. Kort gezegd kon in deze zienswijze elk kind naar gewenst als jongetje of meisje gemodelleerd worden, mits het voor de leeftijd van tweeënhalf vast stond. In het begin van de jaren zeventig werd Money wereldberoemd met het geval John/Joan. John verloor zijn penis als baby bij een mislukte routine ingreep. Money raadde aan dit kind als meisje op te voeden. Natuurlijk moeten we er van uit gaan dat dit advies uit humanitaire overwegingen tot stand kwam, maar het blijft in feministisch opzicht vreemd dat een jongetje zonder penis beter een meisje zonder vagina kan zijn. Money publiceerde veelvuldig over het succesverhaal van het jongetje dat nu een meisje was. Sindsdien was het de standaard praktijk om chirurgisch en hormonaal in te grijpen bij interseksuele kinderen en jongetjes die hun penis hadden verloren voor de leeftijd van tweeënhalf jaar.
Milton Diamond is een van de verdedigers van het tegenovergestelde standpunt, namelijk dat genderidentiteit en gedrag hard-wired in de hersenen zijn vastgelegd. Ooit had hij al vernomen dat John/Joan helemaal niet probleemloos als meisje was opgegroeid. Maar door de goeroe-achtige status van Money, volgens wie John/Joan lost to follow up was, duurde het tot 1991 voordat hij in contact kwam met de ondertussen bij het kind betrokken artsen. Het succesverhaal bleek een persoonlijk drama omdat de hoofdrolspeler zich helemaal niet kon vinden in de plannen van de artsen. Volgens Diamond is het feit dat John vanaf zijn puberteit weer als jongen was gaan leven een bewijs dat geseksueerd gedrag aangeboren is. Maar wat is eigenlijk typisch mannelijk en typisch vrouwelijk gedrag? En kan het atypische verhaal van John/Joan wel als bewijsmateriaal dienen?
De vraag blijft hoe het heeft kunnen gebeuren dat Money's omstreden, op een onbetrouwbare casestudie gebaseerde, theorie jarenlang de medische protocollen rondom interseksualiteit heeft kunnen domineren. Een theorie die bovendien in tegenspraak was met de medische protocollen rondom transseksualiteit. Misschien wel omdat, indien het argument dat genderrol gedrag vastligt in de hersenen logisch wordt doorgevoerd, er vele van de hetero-reproductieve norm afwijkende genderidentiteiten en seksualiteiten als een natuurlijke erkend zouden moeten worden. Gezien de overheersende homofobische houding in de vorige eeuw nogal problematisch dus. Diamond is de eerste die uit het biologisch deterministische standpunt wel logische gevolgen trekt. Hij benadrukt dat medisch ingrijpen bij interseksuele kinderen een tegennatuurlijke actie is. Het kind moet wel als jongetje of meisje opgevoed worden, maar ouders en artsen moeten met respect tegenover 'grensoverschrijdend' genderrol gedrag blijven staan. (2)
Biologisch determinisme
In principe is dit een bevrijdende en progressieve theorie. Maar het biologisch determinisme brengt seksistische valkuilen met zich mee. Gender-kritische wetenschappers wijzen hier al jaren op. (3) Een eerder onderzoek naar de invloed van prenatale hormonen op genderrolgedrag heeft ook al onder vuur gelegen van de antropoloog Gilbert Herdt. (4)
Julliane Imperato - McGinly en haar medewerkers deden eind jaren zestig onderzoek naar het erfelijke 5-alpha reductase deficiency syndrome (5-alpha deficiëntie) in de Dominicaanse Republiek. 5- alpha deficiëntie is erfelijk en komt verhoudingsgewijs vaak binnen een familie en het dorp waarin zij woont voor. De kinderen werden meestal opgevoed als meisje. In de puberteit zorgt de hormoonimpuls voor mannelijke primaire en secundaire geslachtskenmerken en de 'meisjes' leken zich probleemloos te ontwikkelen naar volwassen heteroseksuele mannen. De wetenschappers concludeerden dat de omschakeling het gevolg was van de hormonen die hun hersenen hadden 'vermannelijkt'. De omschakeling van gender-identiteit kon volgens hen plaatsvinden omdat de Dominicaanse cultuur zich ten opzichte van deze personen kenmerkte door een laisser faire houding.
Herdt deed zelf ook onderzoek naar mensen met 5- alpha deficiëntie, maar dan bij de Sambia in Nieuw Guinea. Hij beoordeelt de conclusies van Imperato-McGinly als sterk gekleurd door een etnocentrische houding. In de eerste plaats bleek dat de personen die, na hun puberteit, ondanks de hormonale impuls, als vrouwen bleven leven, buiten de uitkomsten van het onderzoek waren gelaten. Daarnaast kon er volgens Herdt geen sprake zijn van een laisser faire houding, aangezien in de Dominicaanse cultuur mannen een betere positie genieten. De persoonlijke vooruitgang speelde dus een belangrijke rol in de genderwisseling. Bovendien signaleert Herdt dat er, net als bij de Sambia, in de Dominicaanse Republiek drie seksen en genders bestaan. Een mannelijke, een vrouwelijke en een er tussenin. De benamingen voor mensen met het 5- alpha deficiëntie staven dit: het Dominicaanse Guevedoche (penis op je twaalfde) en het Sambiaanse Kwolu-aatmwol (vrouwelijk ding verandert in mannelijk). Het is mogelijk dat de kinderen met 5- alpha deficiëntie al met een derde gender opgevoed waren, waardoor de 'overstap' naar een andere genderidentiteit geleidelijk was of dat zij die derde genderidentiteit behielden.
Er is dus nog geen uitsluitsel over wat nu precies geseksueerd gedrag bepaalt: cultuur of biologie. De ontwikkeling van gesekueerd gedrag en identiteit is op zo een complexe manier tijds-, cultuur- en persoonsgebonden dat bijvoorbeeld de aan- of afwezigheid van een penis niets te maken heeft met je man voelen of niet. Bovendien zijn er ontelbaar veel verschillende manieren waarop geseksueerd gedrag in te vullen is. In plaats van het koffiedik kijken in iemands hersenpan of omgeving lijkt het me dan ook interessanter om verder te denken over hoe die geleefde diversiteit te vieren valt. (5)
1. Dreger, Alice Domurat, 'Doctors Containing Hermaphrodites: The Victorian Legacy'. In: Chrysalis, nr. 5, (1998)
2. Diamond, Milton 'Pediatric Management of Ambiguous and Traumatized Genitalia'. In: Journal of Urology, nr. 162 (1999)
3. Butler, Judith, Gender Trouble: Feminism and the subversion of identity (Routlegde New York, 1990); Dreger, Alice Domurat, Hermaprodites and the Medical Intervention of Sex (Harvard University Press, London 1998); Fausto Sterling, Anne, Sexing the Body, Gender Politics and the Construction of Sexuality (New York, Basic Books, 2000); Kessler, Suzanne, Lessons from the Intersexed (Rutgers University Press, London 1998)
4. Herdt, Gilbert, 'Mistaken Sex'. In: Herdt, Gilbert (ed.) Third Sex Third Gender, Beyond Sexual Dimorphism in Culture and History, (Zone Books, New York, 1996)
5. Een leuke start is bijvoorbeeld het artikel De genderbende van Judith Butler over de Amerikaanse filosofe Judith Butler, zie elders op deze site.