Wout van Edenopinie, 3 oktober 2009

Reactie op opiniestuk van Nora Uitterlinden

Transseksualiteit is wel degelijk een ziekte

Nora Uitterlinden vindt het onwenselijk om transseksualiteit te voorkomen, mocht dit ooit mogelijk zijn. Wout van Eden is het zeer met haar oneens. Transseksualiteit is een ziekte die leed veroorzaakt en het zou mooi zijn als dat voorkomen kan worden, is zijn mening.

In het interview in de Volkskrant van 18 juli 2009 spreekt prof. Louis Gooren de wens uit dat transseksualiteit ooit te voorkomen is. Die mogelijkheid is er nog lang niet. Wel is aangetoond dat transseksualiteit in de hersenen zichtbaar is. Mede daardoor is het niet uitgesloten dat het ooit mogelijk wordt om in het brein in te grijpen en zo transseksualiteit te voorkomen.
 
Nora Uitterlinden is hier niet blij mee. In haar opiniestuk op deze website noemt zij het ‘onnodig' en ‘onwenselijk' om transseksualiteit te voorkomen. Deze en andere uitspraken die zij doet deden mijn nekharen recht overeind komen. Ze bedoelt het goed, maar slaat de plank op een aantal punten mis. 
 
Ziekte
De belangrijkste vergissing die Uitterlinden maakt, staat aan het eind van haar stuk. Ze hoopt ‘dat transseksualiteit ooit niet langer als ziekte gezien zal worden'. Maar als transseksualiteit geen ziekte is, wat is het dan wel? En wat is eigenlijk de definitie van een ziekte? Grofweg alles waar een arts aan te pas moet komen is te bestempelen als een ziekte/aandoening. Dan zijn er nog tal van zaken waarover je kunt twisten of het wel of geen ziekte is. Maar transseksualiteit hoort daar niet bij. Dat is onmiskenbaar een ziekte. Gelukkig een waar wel een behandeling voor is. En gelukkig voor mensen die ermee kampen, is het ook erkend als ziekte. Anders zou geen zorgverzekeraar een cent van de behandeling vergoeden.
 
Niet alleen is transseksualiteit een ziekte, er is al voor een groot deel bekend wat er mis is bij iemand die het heeft. Uit onderzoek van onder andere Dick Swaab blijkt dat een cruciaal deel van de hersenen zich in de richting van het ene geslacht, en de rest van het lichaam zich in de richting van het andere geslacht heeft ontwikkeld. De hersenen kunnen nog niet veranderd worden, dus pakken we het lichaam aan. Maar stel dat dat de mogelijkheid om de hersenen te veranderen er in de toekomst wel komt, daarover filosofeert Gooren in het artikel in de Volkskrant. Zouden we dat dan moeten doen: de hersenen veranderen om transseksualiteit te voorkomen? Een interessante vraag waar ik straks op in zal gaan. 

Voorkómen
Eerst wil ik nog even wat andere uitspraken van Uitterlinden onder de loep nemen. Zij spreek de wens uit dat transseksualiteit ‘ooit een natuurlijk onderdeel van de samenleving gaat vormen'. Als ze daarmee bedoelt dat discriminatie dan tot het verleden behoort, dan ben ik het helemaal met haar eens. Iedereen moet op straat kunnen lopen zonder nagestaard of bekritiseerd te worden. Ex-transseksuelen net zo goed als andere mensen die een zichtbare ziekte of aandoening hebben of hebben gehad, zoals amputaties, brandwonden of een kleine lichaamslengte.

Maar let wel: normaal op straat kunnen lopen met een handicap is goed, de ziekte of aandoening voorkomen is natuurlijk nog veel beter. Stel dat een andere ziekte, bijvoorbeeld de huidziekte psoriasis, gemakkelijk te voorkomen is met een zalfje. Dan zou vrijwel iedere ouder zijn kind hier als baby al mee insmeren. Is dat slecht? Lijkt me niet. Waarom zou het voorkómen van transseksualiteit dan wel ongewenst zijn? Wanneer een arts de hoop uitspreekt dat een open ruggetje bij kinderen ooit niet meer zal voorkomen, omdat het al in de baarmoeder geopereerd kan worden, zal niemand van eugenetica spreken. Het voorkómen van een open ruggetje heeft daar net zo min iets mee te maken als het voorkómen van transseksualiteit. Dezelfde kinderen worden immers nog steeds geboren, maar dan zonder de aandoening. Niet omdat mensen aan een bepaalde norm moeten voldoen, maar omdat we leed willen voorkomen.

Lijden en kunst
‘Gooren gaat voorbij aan de culturele betekenis van transseksualiteit', zegt Uitterlinden. Sommige (ex-)transseksuelen maken kunst die ze waarschijnlijk niet gemaakt hadden als ze niet met transseksualiteit te kampen hadden gehad. Dat zal best waar zijn. Veel mensen die ziektes of andere ellende hebben meegemaakt (oorlogsgeweld, misbruik) sublimeren hun ervaringen in kunst. (De meeste mensen die dit soort ellende hebben gekend, maken overigens geen kunst.) Betekent dit dat we deze mensen niet moeten helpen, omdat die kunst er anders niet zou komen? We laten een peuter toch ook niet naar het haardvuur lopen omdat hij door brandwonden later misschien mooie schilderijen of gedichten gaat maken? Waarom zouden we voor transseksualiteit anders redeneren?
 
Uitterlinden gaat verder ook zelf aan iets voorbij: namelijk aan het leed dat het zíjn van transseksueel met zich meebrengt. Ze schrijft wel dat ze niet wil beweren ‘dat het proces van geslachtsverandering niet zwaar is'. Maar het is niet bij uitstek het ‘proces van geslachtsverandering' dat zo zwaar is, maar juist het zíjn van transseksueel, dus de periode vóór de behandeling. Als kind bijvoorbeeld, als je met niemand kan praten over wat er met je aan de hand is en de eenzaamheid die dat met zich meebrengt. Of in de puberteit: de gruwelijke ervaring van het ondergaan van - deels onomkeerbare - lichamelijke veranderingen die niet bij je innerlijk (je hersenen) passen.
 
Geslachtsverandering
Nu kom ik op de vraag of het goed is om transseksualiteit te voorkomen door in de hersenen in te grijpen. Gooren zegt hierover dat het hem mooi lijkt om transseksualiteit op deze manier te voorkomen, maar ‘dat transseksuelen dat waarschijnlijk niet graag horen. Mensen houden toch een beetje van wie ze zijn.' Ook hier ben ik het met Gooren eens. Transseksualiteit voorkomen door in de hersenen in te grijpen is - letterlijk en figuurlijk - vrij ingrijpend. Je verandert iemand dan wezenlijk. Toch zie ik er geen bezwaar in, zolang het op heel jonge leeftijd gebeurt. Dan ken je jezelf nog niet als man of vrouw en heeft deze hersenverandering geen grote invloed op je leven. Overigens vind ik het aanpassen van het lichaam aan de hersenen ook goed. Als beide opties mogelijk zijn, zou iedereen dan ook moeten kunnen kiezen.
       
Ik heb het nu net over ‘hersenverandering', maar ‘geslachtsverandering' vind ik eigenlijk een beter woord voor het aanpassen van de hersenen aan het lichaam. Sterker nog: naar mijn mening is er in de toekomst mogelijk pas echt sprake van geslachtsverandering. Iemand verandert dan van een man in een vrouw, of omgekeerd. Nu komt geslachtsverandering niet voor. Met de huidige operaties blijf je altijd de man of vrouw die je van van binnen al was. Pas als je in de hersenen zou ingrijpen, verander je iemand van geslacht. Het ironische is dat de buitenwereld dat niet zo ziet. Integendeel. Stel dat je als transseksueel ooit de keuze krijgt: je kunt je lichaam aanpassen aan je hersengeslacht of je hersenen aanpassen aan je lichaamsgeslacht. Als een kind dan samen met de ouders kiest voor het aanpassen van het lichaam, dan levert dat waarschijnlijk commentaar van de omgeving op. Terwijl bij een ander kind, dat kiest voor aanpassen van de hersenen, de omgeving misschien alleen maar opmerkt dat het kind zich eindelijk normaal gedraagt. Terwijl er juist dan een ingrijpende (geslachts)verandering heeft plaatsgevonden.

Inzicht
Het persoonlijke voorbeeld dat Uitterlinden noemt is schrijnend. Ze verwijt prof. Gooren hier terecht kortzichtigheid. Maar dit is wel een voorval van tientallen jaren gelden. Vermoedelijk denkt Gooren nu heel anders over iemand die een kind wil alvorens aan de behandeling te beginnen. Hij is op wel meer punten van gedachte veranderd. Ooit las ik een oude tekst waarin Gooren zei dat ‘de meeste mensen die bij hem kwamen wel wisten waardoor hun transseksualiteit veroorzaakt wordt'. Hiermee doelde hij op sociale gebeurtenissen in de jeugd. Inmiddels weet ook hij dat transseksualiteit een biologische oorzaak heeft die waarschijnlijk al voor de geboorte ontstaat. Uit het interview in de Volkskrant blijkt dat hij heel goed begrijpt wat transseksualiteit is: het zijn van een man of vrouw met het lichaam van de andere sekse. Het zou fantastisch zijn als iedereen het inzicht in wat transseksualiteit werkelijk is zou hebben als Louis Gooren.
 
‘Ik hoop dat ik ze zal blijven zien, op straat, in films, als ouder, en op het podium',schrijft Uitterlinden. Ik betwijfel of zij er zelf graag zo uit zou zien als de mensen die zij op straat als ex-transseksueel meent te herkennen. Wat ik hoop is dat transseksualiteit op volwassen leeftijd in de toekomst niet meer bestaat. Dat deze aandoening hooguit nog bij baby's voorkomt, omdat behandeling op zeer jonge leeftijd dan mogelijk is. Of dat nu een behandeling van de hersenen is, of van de rest van het lichaam, maakt mij niet zoveel uit. Zolang hen het leed maar bespaard blijft dat transseksualiteit nu nog bij kinderen en volwassenen veroorzaakt.