Belgische wetgeving rond transseksualiteit wringt op meerdere fronten
Wat te doen met de man met eileiders?
Dit artikel is eerder verschenen in Lover (Verplicht de juiste geslachtsrol spelen
Om te beginnen vermeldt de aanvullende paragraaf die de wetgever voorziet in artikel twee van de ‘Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en de voornamen’, dat ‘(de) personen die de voortdurende en onomkeerbare innerlijke overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren dan datgene dat is vermeld in de akte van geboorte en de daarmee overeenstemmende geslachtsrol hebben aangenomen’, een verzoek kunnen indienen tot voornaamswijziging. Het is echter geheel onduidelijk hoe lang een ‘voortdurende’ overtuiging moet zijn en hoe de ‘onomkeerbaarheid’ ervan gemeten zal worden. Deze parafrase is in overeenstemming met de definitie van 'genderidentiteitsstoornis' (GID) uit de psychiatrische handboeken en verwijst naar de medische categorie van transseksualiteit. De realiteit van transgendere personen (2) is echter veel diverser dan deze enge definitie. Een oprechte verkenning van de eigen positie op het genderspectrum bij de behandelende psychiater wordt in de kiem gesmoord, als de psychiater tevens de persoon is die zo’n verklaring moet afleveren. Maar het is vooral het tweede criterium dat de feministisch denkende lezer tegen de borst zal stuiten: wat is ‘de daarmee overeenstemmende geslachtsrol’ van ‘het andere geslacht’? Op welke manier en in welke mate worden transgendere personen door deze formulering gedwongen stereotiepe portretten van manzijn of vrouwzijn neer te zetten tegenover hun behandelaars, in de hoop vrouw of man genoeg te worden bevonden? Waren we niet net aan het loskomen van dergelijke conservatieve en stereotiepe genderfixaties? Nog een heikel punt is dat het recht tot voornaamsverandering in het wetsontwerp gebonden is aan hormoongebruik. De aanvullende paragraaf stelt als voorwaarde dat ‘de betrokkene een hormonale substitutietherapie ondergaat of heeft ondergaan, teneinde de lichamelijke geslachtskenmerken van het verlangde geslacht te induceren’. Opvallend is dat de wetgever hier niet voorziet dat er medische of psychologische gronden kunnen spelen waardoor hormonale substitutietherapie niet aangewezen of gewenst is. Je naam willen veranderen kan met deze wet enkel nog mits je bereid bent je hormoonhuishouding grondig te wijzigen.
Reconstructie van de borstkas
Dan het voorstel om in het Burgerlijk Wetboek een artikel 62bis in te voegen waarvan de eerste paragraaf stelt: ‘Elke Belg of elke in de bevolkingsregisters ingeschreven vreemdeling, die de voortdurende en onomkeerbare innerlijke overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan datgene dat is vermeld in de akte van geboorte, die de daarmee overeenstemmende geslachtsrol heeft aangenomen en een chirurgisch reconstructieve ingreep heeft ondergaan, of die aantoont dat een chirurgische ingreep medische risico’s met zich meebrengt die zijn gezondheid in gevaar brengen, kan daarvan aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.’Hier komt dus een vierde criterium om de hoek kijken, namelijk dat de aanvrager een chirurgisch reconstructieve ingreep moet hebben ondergaan (tenzij deze om medische gronden niet verantwoord is) om het recht te krijgen op juridische aanpassing van de geslachtsregistratie op de geboorteakte. Het is op eerste zicht onduidelijk wélke ‘chirurgisch reconstructieve ingreep’ wordt bedoeld. Gaat het om reconstructie van de genitaliën, of tellen bijvoorbeeld ook de reconstructie van de borstkast in het geval van een transman of de reconstructie van het gelaat door FFS (facial feminisation surgery) bij een transvrouw? (3)Welke van de vele mogelijke ingrepen in concreto worden uitgevoerd, hangt af van de persoonlijke voorkeur, financiële mogelijkheden, sociale situatie en medische kenmerken van de betrokkene, en is iets dat met de behandelaar(s) wordt besproken. Sommige transgendere personen wensen (of kunnen) omwille van één of meerdere van deze redenen niet alle stappen in het behandelingsproces zetten. Bovendien kent elke behandeling een fase waarin de officiële geslachtsidentiteit en de psychosociale genderidentiteit nog niet met elkaar in overeenstemming zijn. Dit wetsvoorstel heeft niets voorzien om deze periode (die enkele jaren kan duren) op het vlak van identificatiedocumenten te overbruggen, ondanks de aanbevelingen hieromtrent in de Europese resolutie en aanbeveling (zoals een tijdelijke identiteitskaart met aangepaste gegevens). In feite behoudt de wetgever het recht tot naamswijziging en geslachtsregistratie enkel voor aan de kleine groep personen die geheel volgens de medische definitie van 'genderidentiteitsstoornis' de gehele behandeling ondergaan. Alle gendervariante personen die enigszins afwijkende trajecten afleggen, blijven in de kou staan. Waarom?
Kinderen verwekken: verboden
In art62bis, §2 wordt de hele opzet van de vereisten duidelijker uitgewerkt wanneer in het derde punt wordt gesteld ‘dat de betrokkene niet meer in staat is om overeenkomstig het oorspronkelijke geslacht kinderen te verwekken’. Er moet met andere woorden een reconstructie plaatsvinden die reproductie onmogelijk maakt. Aha!Deze inmenging van de wetgever, gericht op het verbieden van voortplanting, is ongebruikelijk. Tevens blijft het onduidelijk hoe de wetgever dit gerealiseerd wil zien. Volstaat een hormonale therapie die na langdurig gebruik de persoon in kwestie onvruchtbaar maakt (van een chirurgische ingreep is daarbij geen sprake)? Moeten enkel de gonaden (4) verwijderd worden? Of gaat het de wetgever om de uitwendige geslachtsorganen – de penis of de vagina? En wat moet er gebeuren met op voorhand ingevroren zaad- of eicellen? Mogen die nadien nog gebruikt worden (ze zijn immers overeenkomstig het ‘oorspronkelijk geslacht’)? Mag klonen vanuit het ‘nieuwe geslacht’ wel? Kortom, veel vragen blijven open. En dat zal zorgen voor een heleboel onduidelijkheid en willekeur. De wetgever laat de uitvoering van deze kwesties namelijk over aan de artsen die de aanvrager een verklaring moet leveren. Het is niet ondenkbaar dat een arts een transman die borsten liet verwijderen (chirurgische reconstructie) en reeds lange tijd testosteron neemt (onvruchtbaar) een dergelijke verklaring verstrekt, terwijl een ander de verwijdering van ovaria en baarmoeder eist, en weer anderen een geslachtsreconstructie. Omdat willekeur niet uit te sluiten valt, is het 'recht' allesbehalve 'verzekerd'. Het recht op voornaamswijziging en geslachtswijziging is een noodzaak voor het kunnen uitbouwen van een evenwichtig sociaal leven en zou in mijn ogen open moeten staan voor alle gendervariante personen die daartoe behoefte voelen. Een verklaring van een behandelaar waarin deze stelt dat de desbetreffende persoon in aanmerking komt voor de voornaams- of geslachtwijziging op basis van een andere genderidentiteit dan die op de geboorteakte, zou moeten volstaan. (5) De wetgeving in het Verenigd Koninkrijk en Spanje toont aan dat zulke progressievere wetgeving zonder medische eisen mogelijk is. De Belgische regering lijkt niet in deze progressieve stroom mee te gaan.
Schending van mensenrechten
Een andere kanttekening bij de wet, misschien wel de belangrijkste, is dat deze nieuwe juridische lacunes en contradicties schept. Allereerst is er sprake van twee schendingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVMR). De eerste schending betreft de privacy, om preciezer te zijn schending van artikel 8 (respect voor het privé-leven). In tegenstelling tot bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk krijgen de aanvragers in België geen nieuwe geboorteakte, en ook geen nieuwe huwelijksakte en geboorteakten van de reeds geboren kinderen indien van toepassing. Er wordt een kanttekening gemaakt in de oorspronkelijke akten, wat de bescherming van de privacy van de betrokkenen niet ten goede komt. De wet voorziet wel dat de afschriften uit de geboorteakte enkel het nieuwe geslacht en voornaam mogen vermelden. Het opmaken van nieuwe akten zou echter meer privacy-garantie bieden en van meer respect voor de persoon en de omgeving in kwestie getuigen. De wetgever zou elke ongeautoriseerde bekendmaking van een wettelijk erkende gendergeschiedenis van een persoon als een strafbare handeling moeten definiëren, zoals in het Verenigd Koninkrijk het geval is. Een andere schending van de mensenrechten betreft het opleggen van een medische reconstructieve ingreep die ervoor zorgt dat ‘de betrokkene niet meer in staat is om overeenkomstig het oorspronkelijke geslacht kinderen te verwekken’. Dit schendt niet alleen artikel 8 (respect voor het privé-leven), maar ook artikel 12 van het EVMR (‘Mannen en vrouwen van huwbare leeftijd hebben het recht te huwen en een gezin te stichten’). Eisen dat een persoon de eigen biologische mogelijkheid tot voortplanting wordt ontnomen, enkel en alleen om het recht tot geslachtswijziging te verkrijgen, gaat rechtstreeks tegen dit mensenrecht in. Tot slot mist het wetsontwerp aansluiting met de medische ontwikkelingen, zoals de nu reeds bestaande praktijk van het invriezen van sperma en eicellen. Deze sociale en fysieke realiteit kan niet ontkend worden, maar bleek onbespreekbaar tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Kamer. Zo wordt het probleem ontkend – en indirect doorgeschoven naar de burgerlijke rechtbanken die hiermee vroeg of laat geconfronteerd zullen worden. De huidige medische criteria zijn bovendien onderhevig aan nieuwe wetenschappelijke inzichten en internationale ontwikkelingen. Medische criteria opnemen in een wetsvoorstel is vanuit wetenschappelijk oogpunt dan ook betreurenswaardig; de wet is nu reeds gedoemd de realiteit achterna te hinken.Ingevroren zaad van de transvrouw
Laat mij enkele concrete voorbeelden geven van op handen zijnde problemen. Stel dat de vrouwelijke partner van een (trans)man een kind krijgt via kunstmatige inseminatie met een anonieme donor. De man kan het kind aangeven (mits samenwonend of gehuwd) en is door de vaderschapsregel automatisch juridisch de vader met alle rechten en plichten die daarbij horen, ook al heeft hij er biologisch gezien geen enkele rol in gehad. Louter door het wettelijk manzijn verkrijgt hij deze rechten. Vergelijk dit met een transvrouw wiens vrouwelijke partner via in-vitrofertilisatie bevrucht wordt met het ingevroren zaad van de transvrouw. Dit kind, biologisch afstammend van beide ouders, heeft geen enkele juridische band met de (trans)vrouw, de meemoeder dus. Zij zal, net zoals bij lesbische koppels het geval is, het kind niet kunnen aangeven en tot adoptie moeten overgaan om een wettelijke en juridische band met het kind te krijgen. Zij verliest dus alle rechten die gepaard gaan met biologisch verondersteld vaderschap, ook al is zij tevens de biologische tweede ouder van het kind. De vraag is hoe een rechter zal reageren als via een DNA-test kan aangetoond worden dat de meemoeder wel degelijk de biologische tweede ouder van het kind is en het overeenkomstig wil erkennen. Twee biologische moeders van hetzelfde kind is juridisch immers niet mogelijk. Een nog ingewikkelder situatie kan zich voordoen wanneer een transman de baarmoeder niet laat verwijderen, maar enkel de eierstokken. Dit om te voldoen aan de eis van ‘niet meer in staat om overeenkomstig het oorspronkelijke geslacht kinderen te verwekken’. Stel dat hij via IVF de eigen ingevroren eicellen laat bevruchten door het zaad van zijn vriend, en dit embryo zelf draagt en aldus bevalt van zijn eigen kind? Dan is hij de wettelijke baar-moeder en zijn vriend kan het kind aangeven en erkennen. Een man die een kind baart en twee biologische vaders van hetzelfde kind zijn echter juridisch niet mogelijk.Genderneutraal ouderschap
De te simplistische benadering van transseksualiteit van de kant van politici heeft kortom als gevolg dat een aantal inherente problemen in dit wetsontwerp vervat zitten. Het doel van het wetsvoorstel was het wegwerken van de rechtsonzekerheid voor transseksuele personen, maar er zijn juist heel wat onzekerheden bijgekomen. Er is weinig bereidheid te lezen in de parlementaire discussies om een ander fysiek lichaam aan te nemen dan wat standaard begrepen wordt als 'man' of 'vrouw'. De wetgever erkent slechts twee opties: man of vrouw. Het inzicht dat ook het lichaam een sociale constructie is, bleef in die discussies achterwege. Het is duidelijk: wat de wetgever bovenal wilde vermijden is dat de bestaande juridische én ethische ideeën omtrent de zogenaamde 'natuur' en de 'maatschappelijke orde' in gevaar komen, en dat mannen kinderen kunnen baren en vrouwen kinderen kunnen verwekken. Terwijl de medische behandeling van transgendere personen ervoor zorgt dat er meerdere variaties op het mannelijke en vrouwelijke lichaam ontstaan, net zoals 'de natuur' dat met de interseksuele variaties trouwens ook doet. De duale sekse-indeling en bijbehorende afstammingsregels gaan simpelweg allang niet meer op.De problemen die de wetgevers voorzien op het vlak van ouderschap zijn geen goede reden om chirurgische ingrepen op te leggen, hooguit een interessante uitdaging om oplossingen te zoeken op het vlak van 'genderneutraal' ouderschap. Net zoals er wetsvoorstellen klaarliggen om de vaderschapsverloven genderneutraal te maken (6) en medisch begeleide voortplanting in een wettelijk kader te gieten, zouden ook op dit terrein inventievere juridische oplossingen bedacht moeten en kunnen worden.
Joz Motmans is PhD student aan de Universiteit Antwerpen.
NOTEN
1 'Wetsvoorstel betreffende de transseksualiteit' van Hilde Vautmans (VLD), Valérie Déom (PS), Marie-Christine Marghem (MR) en Guy Swennen (sp.a-Spirit), zie DOC 51 0903/002 op http://www.dekamer.be/.
2 Transgender wordt begrepen als de koepelterm voor alle mogelijke gendervariaties.
3 Transman: een man die bij de geboorte vrouwelijke geslachtskenmerken vertoonde; transvrouw: een vrouw die bij de geboorte mannelijke geslachtskenmerken vertoonde.
4 De geslachtsklieren, dus de testes of de eierstokken.
5 De afschaffing van de geslachtsvermelding op de identiteitsdocumenten is voor velen het ultieme ideaal, doch vraagt aanpassing van de Europese wetgeving terzake.
6 De wet bepaalt dat een werknemer het recht heeft om tien dagen afwezig te zijn, ‘ter gelegenheid van de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs zijn zijde vaststaat (...)’. Er ligt een wetsvoorstel dat vaderschapsverlof ook voor partners van hetzelfde geslacht mogelijk moet maken.