Boekenweek 2022
Zeven dagen een ander transboek
‘Eerste liefde’ is het thema van de Boekenweek, dit jaar van 9 tot en met 18 april. Een mooie gelegenheid om een ‘transgenderboek’ te kopen waar je misschien verliefd op kan worden. Het afgelopen jaar lagen er verschillende kandidaten op mijn nachtkastje. Romans, een young-adultboek, ervaringsboeken en gedichten. Een bespreking van zeven boeken.
Zeven boeken. Dat zou er één kunnen zijn voor elke dag van de Boekenweek. Barbara M. Veenman schreef in 2021 ‘100 % Mijsje’; lees het op maandag bijvoorbeeld. Het boek ‘Louis & Louise’ van de Amerikaanse Julie Cohen, drie jaar oud, voor de dinsdag. Loiza Lamers schreef samen met haar moeder Mirjam: Loiza (2021), goed boek voor woensdag. Je zou Bernardine Evaristo’s ‘Meisje, vrouw, anders’ uit 2019 op donderdag kunnen lezen. En natuurlijk ‘Detransition, Baby’ van Torrey Peters, waarvan de Nederlandse vertaling in mei 2022 verschijnt. Oké, net te laat voor de Boekenweek-vrijdag. Dan ‘De geschiedenis van mijn seksualiteit’, van Tobi Lakmaker (2021), een mooi boek voor de zaterdag. En besluit ten slotte op zondag met Marieke Lucas Rijneveld. Hij bracht dit jaar ‘Komijnsplitsers’ uit.
Dit zijn de ‘transgenderboeken’ die ik het afgelopen jaar heb gelezen.
Een verhaal waarin je jezelf op een of andere manier herkent, kan je diep raken. Het kan je ogen openen, het kan je de weg wijzen. Verhalen over gendertwijfels, genderbevestiging, gendergevoelens of genderdysforie hebben me vaak diep ontroerd, dieper dan veel andere boeken. Goed dat er voortdurend dit soort boeken verschijnen waarin je herkenning kunt vinden en waarin je ervaringen zich spiegelen.
Ik loop langs de zeven boeken.
Woononveiligheid
De mooiste taal gebruikt Marieke Lucas Rijneveld. Veruit. Hij schrijft over de pijn, de strijd, het lichaam, de angst, het verlies, ‘hoe te leven en niet te versomberen’ en een ‘hoofd vol maakbaarheid’. Presentator Ruth Joos, van het zondagse boekenprogramma Brommer op Zee, waar Rijneveld 30 januari te gast was, verwoordde het zo: “Wat ik zie in deze gedichten is dat je je tot jongen geschreven hebt.” Het merendeel van de gedichten getuigt daarvan, van die jongen die hij is en wat dat vraagt en hoe te leven en te bestaan. Want ‘je moet weten: er is kans op woononveiligheid’.
Zo is er bijvoorbeeld het gedicht ‘Altijd dwarsliggen’. ‘Deze dag gaat over zeer. Over hoe je het meisje moet / vergeten om de jongen te onthouden, met het gejakker / van alles willen weten en niets kunnen wegstrepen. / Dat spechten nooit aan snavelpijn lijden, je je afvraagt / of dat ook voor de boom, voor dit begin geldt.’
Het gaat, mocht je dat denken in deze gedichtenbundel, niet alleen over zeer en pijn, maar ook over ontroering, stilstaan, troost, sluimertijd en genot, wat je ervaart ‘rammelend aan de luiken van je jongelingstijd’ en over lieve, mooie zelfkanten. ‘Mooie jij, met je bloesemlach, met het donshaar / boven je lippen, met je verrekijkerblik…’
Rijneveld komt met de mooiste woorden. ‘Lieve pierewaaier, lieve naaktbloeier, lieve schobbejak, lieve kuitenbijter, lieve wiebelaar.’ Gedichten waarin hij in zichzelf keert, zich tot zichzelf richt en op onderzoek gaat naar de binnenkant. Zo lees ik het in elk geval. Maar één keer lezen volstaat niet. Rijneveld kijkt van een afstandje naar zichzelf en geeft een afgewogen antwoord op de vraag wie hij is.
‘In acht afdelingen onderzoekt Rijneveld wat het betekent om te wonen in een huis, in jezelf en in verhoudingen tot anderen.’ In ‘een taal die naar adem hapt en het zweet van het voorhoofd veegt’. Vooral dat wonen in jezelf spreekt me aan, dat onderzoek. ‘Trok in plaats van een grijs vest een jongen aan’, schrijft Rijneveld. ‘Het was te groot bij mijn schouders, ach het kon / me wat. Met veel dingen heb ik vrede gehad, maar niet met / geslachtelijke bepaling…’
Mijsje
Veel van de andere boeken zijn snel wat fletser in taal en verhaal vergeleken met het boek van Rijneveld. Barbara M. Veenmans young-adultboek ‘100 % Mijsje’ ontroert soms best, maar is toch ook een nogal standaard verhaal over een trans meisje dat gepest wordt, probeert een afspraak met het genderteam in Amsterdam te krijgen, bezig is met nagellak, mascara en roze en met ‘het verkeerde lichaam’. Ze heeft gelukkig wel een lieve buurjongen.
‘Loiza’ is een sympathiek zelfhulpboek. Loiza Lamers, die in 2015 Holland’s Next Top Model werd en ruim 200.000 volgers heeft op Instagram, kreeg heel veel vragen over hoe zij het allemaal heeft gedaan. Werd je gepest, hoe ging dat met je coming-out, met je naam, met hormoonremmers, was je weleens depressief, hoe reageerden mensen op je, hoe ging het met relaties? Te veel vragen om iedereen persoonlijk antwoord te geven. Vandaar dit boek.
Ze schreef samen met haar moeder over pijn, twijfels, tegenvallers, obstakels, liefde en steun. Loiza’s verhaal is uiteindelijk een mooi succesverhaal, maar elk verhaal is anders. Omstandigheden, kansen en omgeving; die zijn allemaal verschillend. Je kunt je dan afvragen of iedereen hier de antwoorden vindt die die persoon nodig heeft.
Dan Tobi Lakmaker. Zijn debuut, ‘De geschiedenis van mijn seksualiteit’, kreeg vijf ballen in NRC. En niet voor niets. Want het is vurig, nietsontziend, grappig en smeuïg, aldus recensent Thomas de Veen. Lakmaker vertelt over zijn ‘rommelig seksleven’, als jonge twintiger, over de wens om meer jongen te worden. Een vermakelijk boek vol anekdotes en tegelijk een boek over de zoektocht naar het leven, over zijn moeder die overlijdt aan kanker en over wat er telt in het leven. Wat daarin telt, steeds meer, is vooral ook gender.
Lou
Dan kort iets over drie boeken uit het Engels taalgebied: van Bernardine Evaristo, Torrey Peters en Julie Cohen. Over Torrey Peters kan ik kort zijn, want is hier al uitgebreid besproken. Ze komt zodra in mei de vertaling van haar ‘Detransition, baby’ uitkomt, naar Nederland. Lees dat boek, want het is prachtig!
Dat geldt ook voor Bernardine Evaristo. Ze won een paar jaar geleden de Booker Prize voor ‘Meisje, vrouw, anders’. Het boek beschrijft de levens van twaalf vrouwen: zwart, trans, jong, oud, lesbisch en uit verschillende klassen. Het gaat over identiteit, en is bij uitstek intersectioneel: alle verschillende kanten van identiteit die elkaar doorsnijden. Nog niet gelezen? Zet dit dan op je verlanglijstje.
Over de boeken van Peters en Evaristo is al veel geschreven, maar dat geldt niet voor Julie Cohens ‘Louis & Louise’. Cohen heeft een verhaal geschreven over één persoon met twee levens, twee lijnen in het verhaal. Ze vroeg zich af: hoe zou het verhaal zich ontwikkelen als Lou geboren zou worden als Louis en hoe, als Lou geboren werd als Louise. Ze hebben dezelfde vrienden, hetzelfde rode haar, dezelfde ouders en dezelfde wens om schrijver te worden, maar toch lopen hun levens behoorlijk uiteen.
Lou wordt geboren in 1978 in een stadje in Maine. Kansen zijn er niet dezelfde voor man of vrouw, voor Louis en voor Louise. In 2010 is Lou 32 jaar oud. Louis, pas gescheiden, is inderdaad schrijver geworden, Louise zit in het onderwijs en is een alleenstaande moeder. Ze horen dat hun moeder ernstig ziek is. Daarmee begint een reis naar huis en naar het verleden. Want ergens is er iets gebeurd, een voor beiden vergelijkbare traumatische gebeurtenis. Die heeft hun leven overhoop gezet.
Het verhaal gaat over dat verleden, en intussen ook over de vraag wat het betekent om als jongen of als meisje op te groeien en te leven. Wat is de invloed van gender op het leven, hoe groot is het verschil, waar raakt het elkaar? Hoe worden hun levens gestuurd door de omgeving?
Cohen heeft mensen mee laten lezen om in Lou een overtuigend non-binair persoon neer te zetten, maar gender, en hoe anderen dit voor je invullen, heeft onmiskenbaar invloed op de ontwikkeling. Bijvoorbeeld op hoe Louis gestraft wordt als hij speelt met make-up en Louise juist een les in make-up krijgt. Dat soort dingen. Boeiend!